Vorige
Maak een instructiebestand voor centraal beheer aan en gebruik dit bestand om de apparaatinformatie die op een server staat, automatisch op het apparaat te importeren. U kunt verschillende bestanden met informatie over apparaatinstellingen importeren.
De indeling voor het instructiebestand voor centraal beheer kan van het apparaat op een computer worden gedownload. Download het bestand "http://(IP-adres of hostnaam van het apparaat)/DH/directionsFormat.ini" via een webbrowser.
Maak een instructiebestand voor centraal beheer aan en volg hierbij de instructies hieronder. Sla het bestand vervolgens op een webserver op.
Voorbeeld van een instructiebestand voor centraal beheer
Registraties in een instructiebestand voor centraal beheer
Geef de informatie op van het bestand met informatie over apparaatinstellingen.
Sectie
Geef het sectienummer op van elke bestand met informatie over apparaatinstellingen in de vorm van [bestand1], [bestand2], etc. Er kunnen maximaal 8 secties worden aangemaakt. Als het aantal secties dit aantal overschrijdt, worden de negende en daaropvolgende secties genegeerd.
Instellingen
Configureer de volgende instellingen voor elk bestand met informatie over apparaatinstellingen. De tekstreeks voor "=" is de naam van de instelling en de tekstreeks na "=" is de instellingswaarde. De namen van de instellingen moeten niet worden gewijzigd.
Naam
Waarde
url
Geef de URL op van het bestand met informatie over apparaatinstellingen. De maximale lengte is 255 tekens.
kind
Voer bij dit apparaat altijd "exportFile" in. "logoImgFile" is voor gegevens die niet op dit apparaat kunnen worden gebruikt.
type
Voer "forSameModel" in. "forAllModels" is voor apparaatbeheerservers.
doSetup
Voer "yes" in als u het corresponderende bestand met informatie over apparaatinstellingen wilt importeren; voer "no" in als u het corresponderende bestand met informatie over apparaatinstellingen niet wilt importeren.
Opmerking
Als u een regel met een "#" begint, wordt de regel herkend als een opmerkingsregel en zal deze bij het importeren worden genegeerd.
Meld u via het bedieningspaneel aan als beheerder met rechten voor gebruikersbeheer, apparaatbeheer, netwerkbeheer en bestandsbeheer.
Druk op [Systeeminstellingen].
Druk op [Beheerderstoepassingen].
Druk 3 keer op [
Volg.].
Druk op [Informatie apparaatinstelling: importeerinstelling (server)].
Selecteer [Apparaatbeheerserver] of [Webserver].
[Apparaatbeheerserver] kan niet vanaf het apparaat worden geselecteerd. U moet deze optie activeren via de apparaatbeheerserver.
Druk op [Wijzigen] voor "Serverinstellingen".
Geef de URL, de log-in gebruikersnaam en het wachtwoord van de server op. Geef daarnaast, voor wanneer het importeren mislukt, het aantal nieuwe pogingen en een tijdsinterval tussen deze pogingen op.
Voer "http://(IP-adres en mappad van de server)/(naam van het instructiebestand voor centraal beheer)" in voor de URL.
Druk op [OK].
Configureer de importvoorwaarden.
Geplande import op opgegeven tijd
Selecteer de frequentie en geef de tijd op voor het importeren van informatiebestanden met apparaatinstellingen.
Nieuw bestand vergelijken met laatst geïmporteerd bestand
Geef op of een bestand met informatie over apparaatinstellingen wel of niet moet worden geïmporteerd als dit bestand identiek is aan het vorige geïmporteerde bestand.
Coderingssleutel
Geef een coderingssleutel op.
E-mailmelding
Geef op of er al dan niet een e-mailmelding naar de apparaatbeheerder moet worden verzonden als het importeren mislukt. Als u E-mailmelding wilt gebruiken, moet u "Automatische e-mailmelding" opgeven in Web Image Monitor. Voor meer informatie, zie de Help-functie van Web Image Monitor.
Druk op [OK].
Log uit.
U kunt dit ook met Web Image Monitor configureren. Voor meer informatie, zie de Help-functie van Web Image Monitor.
Als de apparaatbeheerserver wordt gebruikt, kunnen er meer gedetailleerde importinstellingen worden opgegeven. Voor meer informatie, zie de gebruikershandleiding van de apparaatbeheerserver.
Als het importeren of exporteren mislukt, kunt u de fout in het logboek opzoeken. Het logboek wordt opgeslagen in dezelfde locatie als het geëxporteerde informatiebestand met apparaatinstellingen.
Als u verschillende bestanden met informatie over apparaatinstellingen importeert, zullen de bestanden worden geïmporteerd in de volgorde waarin zij worden weergegeven in het instructiebestand voor centraal beheer. Als het apparaat een bestand met informatie over apparaatinstellingen niet kan importeren, gaat het apparaat verder met het volgende bestand met informatie over apparaatinstellingen.
De gebruikersnaam en het wachtwoord die in [Serverinstellingen] zijn geconfigureerd, worden gebruikt om toegang te krijgen tot de servers waarop het instructiebestand voor centraal beheer en de bestanden met informatie over apparaatinstellingen zijn opgeslagen. Er kan geen toegang worden gegeven tot een server die een andere gebruikersnaam en een ander wachtwoord vereist.
De coderingssleutel die in [Informatie apparaatinstelling: importeerinstelling (server)] geconfigureerd is, wordt gebruikt om alle bestanden met informatie over apparaatinstellingen te decoderen. Een bestand met informatie over apparaatinstellingen dat gecodeerd is met een andere coderingssleutel, kan niet worden geïmporteerd.
Als de internetserver in gebruik is, kunt u het logbestand naar de beheerder als een e-mailbijlage verzenden door [E-mailmelding] in te stellen op [Aan].
