Volg de volgende procedure om de coderingsinstellingen uit te schakelen, wanneer codering niet langer nodig is. Het inschakelen en uitschakelen van de coderingsinstellingen kan enige tijd in beslag nemen.
Het apparaat kan niet worden gebruikt tijdens het annuleren van gegevenscodering.
Nadat u deze procedure op het bedieningspaneel van het apparaat heeft voltooid, schakelt u de stroom uit en start u het apparaat opnieuw op zodat de nieuwe instellingen worden ingeschakeld. Het opnieuw opstarten kan langzaam verlopen, als er gegevens moeten worden overgezet op de harde schijf.
Wanneer het coderingsproces eenmaal gestart is, kunt u dit niet meer stoppen. Zorg ervoor dat u de hoofdstroomschakelaar niet uitschakelt wanneer het coderingsproces gaande is. Indien u de hoofdstroomschakelaar wel uitschakelt tijdens het coderingsproces, kan de harde schijf beschadigd raken en worden alle gegevens die erop staan onbruikbaar.
Als u een apparaat afvoert, wis dan het gehele geheugen ervan. Voor meer informatie over het wissen van het gehele geheugen, zie Gegevens op het apparaat verwijderen.
Log in als apparaatbeheerder via het bedieningspaneel.
Druk op [Systeeminstellingen].
Druk op [Beheerderstoepassingen].
Druk 3 keer op [Volg.].
Druk op [Coderingsinstellingen apparaatgegevens].
Druk op [Codeer].
Druk op [Codering annuleren].
Selecteer de gegevens die moeten worden overgezet op de harde schijf en de gegevens die niet mogen worden verwijderd.
Om alle gegevens over te zetten op de harde schrijf moet u [Alle gegevens] selecteren. Als u alleen de apparaatinstellingen wilt overzetten, selecteer dan [Alleen geg. best.sys.]. Als u alle gegevens wilt verwijderen, selecteer dan [Alle geg. format.].
Druk op [OK].
Druk op [Afsluiten].
Druk op [Afsluiten].
Log uit.
Zet het apparaat uit en vervolgens weer aan.
Voor meer informatie over het uitschakelen van het apparaat, zie de handleiding Snel aan de slag.