Klik in het menu [Start] op [Configuratiescherm].
Klik op [Hardware en geluiden].
Afhankelijk van de instellingen van het configuratiescherm, hoeft u deze stap niet uit te voeren.
Klik op [Apparaten en printers].
Klik op [Scanners en camera's] als u Windows Vista gebruikt.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram voor dit apparaat en klik vervolgens op [Scanprofielen...].
Selecteer dit apparaat en klik vervolgens op [Scanprofielen] als u Windows Vista gebruikt.
Klik op [Toevoegen...].
Configureer de vereiste instellingen voor het profiel.
Voor meer informatie, zie Items en instellingen voor het scanprofiel.
Voer een profielnaam in het veld [Profielnaam:] in.
Klik op [Profiel opslaan].
U kunt verschillende profielen registreren. Als verschillende profielen geregistreerd zijn, wordt het profiel toegepast dat als standaard gedefinieerd is in het dialoogvenster [Scanprofielen].
Gebruik één van de volgende procedures om een scanprofiel in te stellen als het standaardprofiel:
In het dialoogvenster [Scanprofielen] klikt u op het scanprofiel en klikt u vervolgens op [Als standaard instellen].
Als u een nieuw scanprofiel heeft gemaakt in het dialoogvenster [Nieuw profiel toevoegen], vinkt u het selectievakje [Dit profiel als standaard instellen] aan.