Configureer het DSM-systeem (Distributed Scan Management) op de Windows-server.
Raadpleeg de helpfunctie van Windows Server voor de configuratieprocedure van DSM.
Meld u met behulp van Windows-verificatie aan op het apparaat.
Druk op [Home] () onderaan in het midden van het scherm.
Druk op het pictogram [Scanner (klassiek)].
Zorg ervoor dat alle oude instellingen zijn gewist.
Druk op [Resetten] als een vorige instelling nog actief is.
Druk op [DSM-bestemming].
Plaats de originelen.
Indien nodig, specificeer de scaninstellingen aan de hand van het origineel dat gescand moet worden.
Om de scaninstellingen te wijzigen, vinkt u het selectievakje [Waardevervanging op scanner toestaan] in wanneer u het apparaat op de Windows-server configureert.
Geef de bestemming op.
Druk op [Starten].
Tot 100 bestemmingen kunnen weergegeven worden in de [DSM-bestemming]. Indien er meer dan 100 scanprocessen (bestemmingen) geregistreerd zijn in de Windows Server, wordt de informatie voor de 100 processen die kort geleden geregistreerd zijn weergegeven in [DSM-bestemming].
De programmeerfunctie kan niet worden gebruikt in combinatie met DSM.