In deze paragraaf wordt beschreven hoe de voorbereidingsprocedure van Verzenden naar map verloopt.
Controleer de instellingen van de bestemmingscomputer.
Controleer instellingen zoals de computernaam en het IP-adres op de bestemmingscomputer
Een gedeelde map op de bestemmingscomputer aanmaken
Maak op de bestemmingscomputer een map aan om de gescande gegevens op te slaan en schrijf de naam van de gedeelde map op.
Controleer de netwerkinstellingen van het apparaat via [Systeeminstellingen].
Controleer de instellingen van het netwerk dat u gebruikt. Als het apparaat al op een netwerk is aangesloten en kan afdrukken, kunt u deze stap overslaan.
Een gedeelde map op de bestemmingscomputer registreren in het adresboek.
De gedeelde map op de bestemmingscomputer registreren in het adresboek.
Als de procedures in stap 1 t/m 4 zijn voltooid, kunt u documenten scannen en deze naar de gedeelde map op de clientcomputer verzenden.