De afdrukinstellingen van een document dat op het apparaat opgeslagen is, kunnen op het scherm Gedetaill. instell. van het bedieningspaneel worden gewijzigd. De volgende instellingen kunnen worden gewijzigd:
Invoerlade
Geef op welke invoerlade voor het afdrukken gebruikt moet worden.
Kleurmodus
Geef aan of er wel of geen kleur of zwart-wit gebruikt moet worden voor het afdrukken van een taak die in kleur afgedrukt moet worden bij gebruik van het printerstuurprogramma.
Aantal
Gebruik de cijfertoetsen om het aantal kopieën (1 tot 999) dat u wilt afdrukken op te geven.
Tabblad Bewerken
2-zijdig
Als er op beide zijden wordt afgedrukt, geef dan een inbindmethode op.
Tabblad Afwerking
Sorteren/Stapelen
Als er meerdere sets moeten worden afgedrukt, geef dan op of deze in batches of geordende sets moeten worden afgedrukt.
Tabblad Details
Toner besparen
Deze functie zorgt ervoor dat er minder toner wordt verbruikt bij het afdrukken. Als deze instelling opgegeven is, kan de afdrukkwaliteit lager zijn.
180 graden roteren
Om aan te geven of het beeld 180° moet worden gedraaid ten opzichte van de papierrichting.
Als [Directe afdruktaken beperken] of [Opslaan en foute taak overslaan] gebruikt wordt om een document automatisch op te slaan, kunnen de afdrukinstellingen van het document niet in het scherm Gedetail. instell. gewijzigd worden. Voor meer informatie over [Directe afdr.tkn beperken], zie Voorkomen dat documenten onbeheerd achterblijven of per ongeluk worden meegenomen. Voor meer informatie over [Opsl. & foute taak oversln], zie Opdrachten met fouten automatisch opslaan.