Koptekst overslaan
 

Het verzenden van een opgeslagen afdrukbestand

1Klik op de menuknop van de toepassing die u gebruikt en klik vervolgens op [Afdrukken].

2Selecteer de printer die u wilt gebruiken.

3Klik op [Voorkeursinstellingen].

4In de lijst "Taaksoort:" selecteert u de gewenste afdrukmethode voor bestanden van het type Opgeslagen afdruk.

U kunt kiezen uit vier methoden om opgeslagen afdruk te selecteren:

Verificatie moet van tevoren ingeschakeld zijn om gebruik te kunnen maken van de functies [Opgeslagen afdruk (Gedeeld)] en [Opslaan en Afdrukken (Gedeeld)]. Voor meer informatie, zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.

  • Opgeslagen afdruk

    Het bestand wordt opgeslagen in het apparaat en kan later via het bedieningspaneel worden afgedrukt.

  • Opslaan en Afdrukken

    Het bestand wordt direct afgedrukt en tevens op het apparaat opgeslagen.

  • Opgeslagen afdruk (Gedeeld)

    Slaat het bestand op in het apparaat en geeft de gebruiker die afdrukrechten heeft toestemming om het bestand later via het bedieningspaneel af te drukken.

  • Opslaan en Afdrukken (Gedeeld)

    Drukt het bestand onmiddellijk af en slaat het tevens op in het apparaat. Elke gebruiker die afdrukrechten heeft, kan elk opgeslagen bestand later afdrukken.

5Klik op [Details...].

6Voer een gebruikers-ID in het venster "Gebruikers-ID invoeren:" in.

Het is mogelijk een bestandsnaam en wachtwoord voor een opgeslagen afdrukbestand in te voeren.

7Klik op [OK].

8Wijzig indien nodig andere afdrukinstellingen.

9Klik op [OK].

10Begin met afdrukken vanuit het dialoogvenster [Afdrukken] van de toepassing.