Koptekst overslaan
 

Fax op afstand

U kunt faxen verzenden en ontvangen vanaf een apparaat zonder faxfunctie (het subapparaat) als u dit apparaat via de functie Fax op afstand kunt verbinden met een apparaat met faxfunctie (het hoofdapparaat). U kunt vanaf een hoofdapparaat een fax verzenden met behulp van het scherm [Fax op afstand] op het subapparaat. Een document dat op het subapparaat is gescand, wordt via een netwerk naar het hoofdapparaat gestuurd en vanaf het hoofdapparaat naar een bestemming gefaxt.

Afbeelding van fax op afstand

Faxverzendingen op afstand zijn mogelijk via een G3-lijn.

Op het subapparaat kunt u faxnummers aan het adresboek toevoegen en de Faxeigenschappen van het subapparaat configureren zonder de faxfunctie te gebruiken.

Voor meer informatie over de optionele eenheden die voor deze functie zijn vereist, zie Snel aan de slag.

Volg de onderstaande procedure bij het gebruik van deze functie:

  1. Sluit het subapparaat aan op het hoofdapparaat via het netwerk.

  2. In [Apparaat op afstand programmeren / wijzigen / verwijderen] in het menu Systeeminstellingen op het hoofdapparaat, geeft u het IP-adres of de hostnaam van het subapparaat op afstand op.

    U kunt maximaal zes subapparaten opgeven.

    Als u het subapparaat niet kunt registreren op het hoofdapparaat, controleert u de instellingen van het subapparaat. U kunt het subapparaat niet registreren als er een ander apparaat is geregistreerd in [Apparaat op afstand programmeren / wijzigen / verwijderen] op het subapparaat.

  3. In [Apparaat op afstand programmeren / wijzigen / verwijderen] in het menu Systeeminstellingen op het subapparaat, geeft u het IP-adres of de hostnaam van het hoofdapparaat op.

    U kunt één hoofdapparaat opgeven.

Opmerking

  • Voor meer informatie over de aansluiting van het apparaat op het netwerk, zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen.

  • Als u gebruikmaakt van gebruikersverificatie, selecteert u dezelfde verificatiemethode voor het hoofdapparaat en het subapparaat.

  • Voor meer informatie over de verificatie-instellingen van het apparaat, zie de Veiligheidshandleiding.

  • Voor meer informatie over het opgeven van het IP-adres of de hostnaam van het subapparaat en het hoofdapparaat, zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen.

  • Het apparaat met faxfunctie kan niet als subapparaat worden gebruikt.