Koptekst overslaan
 

In deze sectie worden de instellingen beschreven die gedaan kunnen worden in [Systeem].

Foutenrapp. afdr.

U kunt opgeven of een foutrapport afgedrukt moet worden als er een printer- of geheugenfout optreedt.

Standaardinstelling: [Uit]

  • Aan

  • Uit

Emulatie-SW

De printer detecteert het type verzonden gegevens en selecteert automatisch de emulatie die moet worden gebruikt.

Standaardinstelling: [Aan]

  • Aan

  • Uit

Prioriteitsconflict

U kunt aangeven welke emulatie automatisch wordt gebruikt wanneer het apparaat wordt aangezet.

Deze instelling is beschikbaar wanneer [Emulatie-SW] wordt ingesteld op [Uit].

De printer drukt alle gegevens af die van een computer komen met gebruik van de opgegeven emulatie.

Standaardinstelling: [PCL]

  • PCL

  • PS3

Geheugengebruik

U kunt opgeven of het geheugen gebruikt wordt van Lettertypeprioriteit of Frameprioriteit.

Standaardinstelling: [Prioriteit kaders]

  • Prioriteit lettertype

    Wijst meer geheugen toe aan het PDL-werkgebied. Kies deze instelling als het afdrukken mislukt vanwege ontoereikend geheugen.

  • Prioriteit kaders

    Wijst meer geheugen toe voor beeldverwerking. Selecteer deze instelling om de afdruksnelheid te verhogen. Afhankelijk van het document dat u aan het afdrukken bent, is deze instelling mogelijk niet van kracht.

Kopieën

U kunt instellen hoeveel afdrukken gemaakt moeten worden.

Deze instelling wordt uitgeschakeld als het aantal af te drukken pagina's wordt opgegeven via een opdracht of via het printerstuurprogramma.

Standaard: 1

  • 1 tot 999

180 graden roteren

U kunt opgeven of u de afdrukafbeelding wel of niet 180 graden wilt draaien.

Standaardinstelling: [Uit]

  • Aan

  • Uit

Sub papierformaat

U kunt opgeven of het formaat van het papier automatisch wordt omgeschakeld of niet als het papier van het opgegeven formaat niet in de lade ligt.

Deze functie ondersteunt alleen automatisch overschakelen tussen de papierformaten A4 en Letter (8 1/2" x 11").

Door papier te wisselen kunnen papierranden ingekort worden en er kunnen andere ongewenste afdrukresultaten ontstaan. Dit wordt veroorzaakt door het verschil in de maximale afdrukbare zone van A4 en Letter (8 1/2" x 11").

Standaardinstelling: [Automatisch]

  • Automatisch

  • Uit

Toner besparen

Deze functie zorgt ervoor dat er minder toner wordt verbruikt bij het afdrukken. Als u deze functie inschakelt, kan de afdrukkwaliteit achteruit gaan.

Standaardinstelling: [Uit]

  • Aan

  • Uit

Briefhoofdinstelling

U kunt opgeven of u wilt afdrukken op papier met een vaste afdrukzijde of afdrukrichting (briefpapier bijvoorbeeld). Voor meer informatie, zie Papier met vaste afdrukrichting of dubbelzijdig papier plaatsen.

Standaardinstelling: [Uit]

  • Uit

    De modus briefhoofd afdrukken is uitgeschakeld.

  • Autodetectie

    U kunt opgeven of u wilt afdrukken in de briefpapiermodus als een pagina met een vaste afdrukzijde of afdrukrichting als eerste pagina wordt opgegeven.

Prioriteit lade-instelling

U kunt opgeven of de instellingen van het papierformaat en het papiertype die zijn toegepast dezelfde instellingen zijn als de instellingen die via het bedieningspaneel, het printerstuurprogramma of de printopdracht zijn gespecificeerd.

Handinvoer

U kunt controleren of de instellingen van het papierformaat en het papiertype die zijn toegepast voor de handinvoer, dezelfde instellingen zijn als de instellingen die via het bedieningspaneel, het printerstuurprogramma of de printopdracht zijn gespecificeerd.

Standaardinstelling: [Driver/Opdracht]

  • Driver/Opdracht

    Wanneer de papierinvoerlade voor een afdruktaak wordt gespecificeerd, worden de papierinstellingen toegepast die met behulp van het printerstuurprogramma of met een printopdracht zijn opgegeven. Het maakt hierbij niet uit welke instellingen met het bedieningspaneel zijn ingevoerd.

  • Apparaatinstelling(en)

    De papierinstellingen die op het bedieningspaneel van de printer zijn gespecificeerd, worden op alle afdruktaken toegepast. Er treedt een fout op als de met behulp van het printerstuurprogramma of de printopdracht opgegeven papierinstellingen niet overeenkomen met de instellingen die via het bedieningspaneel zijn ingevoerd.

  • Apparaatinstelling(en):Elk type

    Als deze instelling geselecteerd is voor een afdruktaak en het type document voor de afdruktaak niet opgegeven hoeft te worden, kunt u alleen doorgaan met afdrukken als het papierformaat overeenkomt met de afdrukinstelling van de taak.

    Om deze functie te kunnen gebruiken, moet er aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

    • Stel [APS] in op [Pap.soort:(ladenaam)] onder [Lade papierinstellingen] op [Aan]. Voor meer informatie, zie Papierlade-instellingen.

    • [Automatische ladekeuze] is geselecteerd voor de instelling van de uitvoerlade van het printerstuurprogramma.

  • Elk formaat/type

    Als de lades van de printer geen papier bevatten dat overeenkomt met de instellingen van de afdruktaak, kan het afdrukken uitgevoerd worden vanuit de handmatige invoerlade met de ingestelde instellingen voor de taak.

    Om deze functie te kunnen gebruiken, moet er aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

    • Stel [APS] in op [Pap.soort:(ladenaam)] onder [Lade papierinstellingen] op [Aan]. Voor meer informatie, zie Papierlade-instellingen.

    • [Automatische ladekeuze] is geselecteerd voor de instelling van de uitvoerlade van het printerstuurprogramma.

  • Elk aangepast formaat/type

    Als de laden van de printer geen papier bevatten dat overeenkomt met de instellingen van de afdruktaak, maar aangepast papier dat is opgegeven met het printerstuurprogramma of door een afdrukopdracht, kan het afdrukken worden voortgezet via de handinvoerlade en worden de instellingen van de taak toegepast.

    Om deze functie te kunnen gebruiken, moet er aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

    • Stel [APS] in op [Pap.soort:(ladenaam)] onder [Lade papierinstellingen] op [Aan]. Voor meer informatie, zie Papierlade-instellingen.

    • [Automatische ladekeuze] is geselecteerd voor de instelling van de uitvoerlade van het printerstuurprogramma.

Lade 1 tot 2

U kunt controleren of de instellingen van het papierformaat en het papiertype die voor lade 1 t/m 2 zijn gespecificeerd, dezelfde instellingen zijn als die met behulp van het bedieningspaneel, het printerstuurprogramma of via een printopdracht zijn ingevoerd.

Standaardinstelling: [Apparaatinstelling(en)]

  • Driver/Opdracht

  • Apparaatinstelling(en)