Koptekst overslaan
 

Basisverificatie instellen

Voordat u de printer configureert, dient u na te gaan of de beheerdersverificatie correct is geconfigureerd onder "Beheerdersverificatie management".

1Log in als apparaatbeheerder via het bedieningspaneel.

2Ga naar het scherm voor de configuratie van basisverificatie.

[Systeeminstellingen] [Beheerdertoepas.] [Gebruikersverificatiebeheer] [Basisverificatie] [OK]

3Ga naar het scherm voor de configuratie van Verificatie-informatie.

[Gebruikersverificatiebeheer] [Verificatie-informatie] naast [Basisverificatie]

4Selecteer de functies die u wilt toestaan.

[Beschikbare printerfuncties] Selecteer de functies die u wilt toestaan [OK]

De functies die u hier selecteert, worden de standaardinstellingen voor Basisverificatie die zullen worden toegekend aan alle nieuwe gebruikers van het Adresboek.

Voor meer informatie over het opgeven van beschikbare functies voor individuen of groepen, zie Beschikbare functies beperken.

5Geef het niveau op.

[Verif. afdruktaak] Selecteer het niveau [OK]

Als u [Eenvoudig (Beperking)] selecteert, geef dan het bereik op waarbinnen [Eenvoudig (Beperking)] wordt toegepast op "Verif. afdruktaak". U kunt het IPv4-adresbereik opgeven waarvoor deze instelling wordt toegepast. U kunt daarnaast ook opgeven of u de instelling wilt toepassen op de parallelle interfaces en USB-interfaces.

[Eenvoudig (Beperking)] [Wijzig limietbereik] Geef het bereik op waarbinnen [Eenvoudig (Beperking)] wordt toegepast op "Verif. afdruktaak" [OK] [Afsluiten] [OK]

Voor een beschrijving van de verschillende niveaus van printertaakverificatie, zie Printertaakverificatie.

6Log uit.

Opmerking

  • U kunt dit ook met Web Image Monitor instellen. Voor meer informatie, zie de Help-functie van Web Image Monitor.