Papier met een horizontale breedte van 60,0–216,0 mm en een verticale lengte van 127,0–900,0 mm kan vanuit de handinvoer worden ingevoerd.
Plaats het papier met de bedrukte zijde boven in de handinvoer.
De handinvoer (
) wordt automatisch geselecteerd.
Druk op [
].
Druk op [Papierformaat].
Druk op [Aangepast formaat].
Voer de horizontale afmeting van het origineel in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [
].

Voer de verticale afmeting van het origineel in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [
].
Druk twee keer op [OK].
Plaats originelen en druk daarna op [Start].
![]()
U kunt een aangepast papierformaat registreren. Voor meer informatie, zie Procedure voor het registreren van een aangepast formaat (klassiek). U kunt ook het formaat van het geregistreerde aangepaste papierformaat oproepen. Voor meer informatie, zie Procedure voor het terugroepen van het geregistreerde aangepaste formaat (klassiek).