U kunt het beveiligingsniveau verhogen door een communicatiemodus met SSL/TLS-codering in te stellen.
Gecodeerde communicatiemodus
Voor gecodeerde communicatie kunt u de volgende communicatiemodi instellen.
Gecodeerde communicatiemodus |
Beschrijving |
|---|---|
Alleen cijfertekst |
Hiermee is alleen gecodeerde communicatie mogelijk. Als codering niet mogelijk is, kan de printer niet communiceren. |
Prioriteit cijfertekst |
Hiermee wordt gecodeerde communicatie uitgevoerd als er codering mogelijk is. Als codering niet mogelijk is, communiceert de printer zonder codering. |
Cijfertekst/Cleartext |
In deze modus wordt communicatie met en zonder codering toegepast, afhankelijk van de instelling. |
Nadat u het apparaatcertificaat heeft geïnstalleerd, geeft u de SSL/TLS-gecodeerde communicatiemodus op. Door het opgeven van deze instelling kunt u het beveiligingsniveau wijzigen.
![]()
Druk op de toets [Menu] en selecteer vervolgens items om in te stellen met behulp van de [
] of de [
].
Meld u aan als netwerkbeheerder via het bedieningspaneel van de printer.
Selecteer [Host interface]
Druk op [OK]
Selecteer [Netwerk]
Druk op [OK]
Selecteer [Toestemming SSL-/TLS-communicatie]
Druk op [OK]
Selecteer de gecodeerde communicatiemodus.
Selecteer [Alleen Cijfertekst], [Cijfertekst prioriteit] of [Cf.tkst/Cleartext] als gecodeerde communicatiemodus.
Druk op [OK].
Druk tweemaal op de [Menu]-knop.
Log uit.
![]()
Log in als netwerkbeheerder via het bedieningspaneel.
Ga naar het scherm “SSL-/TLS-communicatie toestaan”.
[Systeeminstellingen] |
Selecteer de gecodeerde communicatiemodus.
[Alleen cijfertekst], [Prioriteit cijfertekst] of [Cijfertekst/Cleartext] |
Log uit.
![]()
De gecodeerde SSL/TLS-communicatiemodus kan ook worden ingesteld met Web Image Monitor. Voor meer informatie, zie de helpfunctie van Web Image Monitor.