![]()
Druk op de toets [Menu] en selecteer vervolgens items om in te stellen met behulp van de [
] of de [
].
Meld u aan als netwerkbeheerder via het bedieningspaneel van de printer.
Selecteer [Beveiligingsopties]
Druk op de [OK]-knop.
Selecteer [Netwerk Beveiligingsniveau]
Druk op [OK]
Selecteer [Niveau 0], [Niveau 1], [Niveau 2] of [FIPS140]
Druk op [OK]
Wanneer er een dialoogvenster voor bevestiging verschijnt, selecteert u [Afsluit.].
Druk tweemaal op de [Menu]-knop.
Log uit.
![]()
Log in als netwerkbeheerder via het bedieningspaneel.
Ga naar het scherm “Niveau netwerkbeveiliging”.
[Systeeminstellingen] |
Selecteer het netwerkbeveiligingsniveau.
[Niveau 0], [Niveau 1], [Niveau 2] of [FIPS140] |
Log uit.