![]()
Druk op de toets [Menu] en selecteer vervolgens items om in te stellen met behulp van de [
] of de [
].
Verwijder de verbindingskabels die op de printer zijn aangesloten.
Log in als apparaatbeheerder via het bedieningspaneel.
Selecteer [Beveiligingsopties]
Druk op de [OK]-knop.
Selecteer [Hele geheugen verwijderen]
Druk op [OK]
Selecteer een methode voor het wissen van gegevens uit [NSA], [DoD] of [Willekeurige nummers].
Druk op de [OK]-knop.
Als u [Willekeurige cijfers], selecteert, ga dan door met stap 6.
Als u [NSA] of [DoD] selecteert, ga dan verder met stap 7.
Voer het aantal keer dat u de gegevens wilt overschrijven in.
Druk op de [OK]-knop.
Selecteer [Ja].
Druk op [Afsluiten] wanneer het overschrijven is voltooid en schakel de hoofdstroomschakelaar uit.
Raadpleeg de Gebruiksaanwijzing vóórdat u de printer uitzet.
![]()
Verwijder de verbindingskabels die op de printer zijn aangesloten.
Log in als apparaatbeheerder via het bedieningspaneel.
Ga naar het scherm “Het geheugen wissen”.
[Systeeminstellingen] |
Selecteer de overschrijfmethode.
NSA [NSA] DoD [DoD] Willekeurige nummers [Willekeurige cijfers] BSI/VSITR [BSI/VSITR] Veilig wissen [Veilig wissen] Indeling [Formatteren] |
Druk op [Ja].
De printer start automatisch opnieuw op en begint dan met overschrijven.
Druk op [Afsluiten] wanneer het overschrijven is voltooid en schakel de hoofdstroomschakelaar uit.
Raadpleeg de Gebruiksaanwijzing vóórdat u de printer uitzet.
![]()
Als de hoofdstroomschakelaar uit wordt gezet voordat de functie "Het geheugen wissen" is voltooid, zal het overschrijven opnieuw worden gestart als de hoofdstroomschakelaar weer aan wordt gezet.
Als er een fout optreedt voordat het overschrijven is voltooid, zet u het apparaat uit. Schakel de stroom dan opnieuw in en herhaal vervolgens stap 2.