Als beheerderverificatie is opgegeven, raden wij u aan elke beheerdersrol door slechts één persoon te laten invullen.
Door de beheerderstaken over verschillende beheerders te verdelen, verlicht u de last over individuele beheerders, terwijl u tegelijkertijd onbevoegde handelingen door één beheerder voorkomt. U kunt maximaal vier log-in gebruikersnamen registreren (beheerders 1 t/m 4) waaraan u beheerdersrechten kunt toewijzen
Voor meer informatie over het in- en uitloggen met beheerdersverificatie, zie Inlogmethode voor beheerder en Uitlogmethode voor beheerder.
![]()
Log in als beheerder op Web Image Monitor.
Ga naar [Apparaatbeheer] en klik vervolgens op [Configuratie].
Klik op [Beheerder programmeren/wijzigen] onder "Apparaatinstellingen".
Selecteer het beheerderstype en het beheerdersnummer.
Voer de [log-in gebruikersnaam] van het geselecteerde beheerdersnummer in.
Klik op [Wijzigen] voor "Log-in wachtwoord".
Voer het inlogwachtwoord in bij [Nieuw wachtwoord].
Volg het wachtwoordbeleid om het log-in wachtwoord veiliger te maken.
Voor meer informatie over het wachtwoordbeleid en hoe dit wordt bepaald, zie Uitgebreide beveiligingsfuncties opgeven.
Voer het inlogwachtwoord opnieuw in bij [Wachtwoord bevestigen] en klik vervolgens op [OK].
Klik op [Wijzigen] voor "Wachtwoordcodering".
Voer het gecodeerde wachtwoord in bij [Nieuw wachtwoord].
Voer het gecodeerde wachtwoord opnieuw in bij [Wachtwoord bevestigen] en klik vervolgens op [OK].
Klik op [OK].
Log uit.
![]()
Log in als beheerder via het bedieningspaneel.
Selecteer het nummer van de beheerder van wie u de gebruikersnaam en het wachtwoord wilt wijzigen.
[Systeeminstellingen]
|
Voer de log-in gebruikersnaam in.
[Wijzigen] |
Voer het inlogwachtwoord in.
[Wijzigen] Volg het wachtwoordbeleid om het log-in wachtwoord veiliger te maken. Voor meer informatie over het wachtwoordbeleid en hoe dit wordt bepaald, zie Uitgebreide beveiligingsfuncties opgeven. |
Voer de wachtwoordcodering in.
[Wijzigen] |
Druk op [OK] en vervolgens op [Afsluiten].
Selecteer een categorie zodat de beheerdersinstellingen kunnen worden opgegeven via [Gebruikersbeheerder], [Apparaatbeheerder], [Netwerkbeheerder] en [Bestandsbeheerder].
Selecteer het nummer van de beheerder en druk vervolgens op [OK].
Wanneer u rechten voor elke beheerder individueel wilt toewijzen, geeft u de nummers van de beheerders in elke categorie apart op. Als u [Beheerder 1] wilt toewijzen als [Gebruikersbeheerder], geeft u [Beheerder 2] op als [Apparaatbeheerder].
Wanneer u de rechten van verschillende beheerders wilt combineren, wijst u meerdere rechten toe aan één beheerdersnummer.
Als u bijvoorbeeld gebruikers- en apparaatbeheerdersrechten wilt combineren voor [Beheerder 1], geeft u [Beheerder 1] op bij zowel [Gebruikersbeheerder] als [Apparaatbeheerder].
Log uit.
![]()
Privileges van een beheerder kunnen alleen worden gewijzigd door een beheerder met de relevante privileges.
Privileges van een beheerder kunnen niet door een enkele beheerder worden ingetrokken.
U kunt dit ook met Web Image Monitor instellen. Voor meer informatie, zie de procedure voor SP C340DN.