Koptekst overslaan
 

Beheerders registreren en wijzigen

Als beheerderverificatie is opgegeven, raden wij u aan elke beheerdersrol door slechts één persoon te laten invullen.

Door de beheerderstaken over verschillende beheerders te verdelen, verlicht u de last over individuele beheerders, terwijl u tegelijkertijd onbevoegde handelingen door één beheerder voorkomt. U kunt maximaal vier log-in gebruikersnamen registreren (beheerders 1 t/m 4) waaraan u beheerdersrechten kunt toewijzen

Voor meer informatie over het in- en uitloggen met beheerdersverificatie, zie Inlogmethode voor beheerder en Uitlogmethode voor beheerder.

SP C340DN

1Log in als beheerder op Web Image Monitor.

2Ga naar [Apparaatbeheer] en klik vervolgens op [Configuratie].

3Klik op [Beheerder programmeren/wijzigen] onder "Apparaatinstellingen".

4Selecteer het beheerderstype en het beheerdersnummer.

5Voer de [log-in gebruikersnaam] van het geselecteerde beheerdersnummer in.

6Klik op [Wijzigen] voor "Log-in wachtwoord".

7Voer het inlogwachtwoord in bij [Nieuw wachtwoord].

Volg het wachtwoordbeleid om het log-in wachtwoord veiliger te maken.

Voor meer informatie over het wachtwoordbeleid en hoe dit wordt bepaald, zie Uitgebreide beveiligingsfuncties opgeven.

8Voer het inlogwachtwoord opnieuw in bij [Wachtwoord bevestigen] en klik vervolgens op [OK].

9Klik op [Wijzigen] voor "Wachtwoordcodering".

10Voer het gecodeerde wachtwoord in bij [Nieuw wachtwoord].

11Voer het gecodeerde wachtwoord opnieuw in bij [Wachtwoord bevestigen] en klik vervolgens op [OK].

12Klik op [OK].

13Log uit.

SP C342DN

1Log in als beheerder via het bedieningspaneel.

2Selecteer het nummer van de beheerder van wie u de gebruikersnaam en het wachtwoord wilt wijzigen.

[Systeeminstellingen] [Beheerdertoepas.] [Beheerder programmeren/wijzigen] [Beheerder programmeren/wijzigen] Selecteer het nummer van de beheerder wiens gebruikersnaam en wachtwoord u wilt wijzigen

Afbeelding van bedieningspaneel

3Voer de log-in gebruikersnaam in.

[Wijzigen] Voer de log-in gebruikersnaam in [OK]

4Voer het inlogwachtwoord in.

[Wijzigen] Voer het log-in wachtwoord in [OK] Voer het log-in wachtwoord opnieuw in ter bevestiging [OK]

Volg het wachtwoordbeleid om het log-in wachtwoord veiliger te maken.

Voor meer informatie over het wachtwoordbeleid en hoe dit wordt bepaald, zie Uitgebreide beveiligingsfuncties opgeven.

5Voer de wachtwoordcodering in.

[Wijzigen] Voer de wachtwoordcodering in [OK] Voer de wachtwoordcodering opnieuw in ter bevestiging [OK]

6Druk op [OK] en vervolgens op [Afsluiten].

7Selecteer een categorie zodat de beheerdersinstellingen kunnen worden opgegeven via [Gebruikersbeheerder], [Apparaatbeheerder], [Netwerkbeheerder] en [Bestandsbeheerder].

8Selecteer het nummer van de beheerder en druk vervolgens op [OK].

Wanneer u rechten voor elke beheerder individueel wilt toewijzen, geeft u de nummers van de beheerders in elke categorie apart op. Als u [Beheerder 1] wilt toewijzen als [Gebruikersbeheerder], geeft u [Beheerder 2] op als [Apparaatbeheerder].

Wanneer u de rechten van verschillende beheerders wilt combineren, wijst u meerdere rechten toe aan één beheerdersnummer.

Als u bijvoorbeeld gebruikers- en apparaatbeheerdersrechten wilt combineren voor [Beheerder 1], geeft u [Beheerder 1] op bij zowel [Gebruikersbeheerder] als [Apparaatbeheerder].

9Log uit.

Opmerking

  • Privileges van een beheerder kunnen alleen worden gewijzigd door een beheerder met de relevante privileges.

  • Privileges van een beheerder kunnen niet door een enkele beheerder worden ingetrokken.

  • U kunt dit ook met Web Image Monitor instellen. Voor meer informatie, zie de procedure voor SP C340DN.