Corrigeer de gradatie in twee gebieden: de felle gedeelten (highlights) en de middengedeelten (middentinten). [Testpatroon afdrukken 1] of [Testpatroon 1 voor kalibratie afdrukken] wordt gebruikt om de correctiewaarde in te stellen voor highlights. [Testpatroon afdrukken 2] of [Testpatroon 2 voor kalibratie afdrukken] wordt gebruikt voor middentinten.
![]()
Druk op de [Menu]-knop en selecteer de instellingen met de toetsen [
] of [
].
Selecteer [Onderhoud]
Druk op [OK]
Selecteer [Kwaliteitsonderhoud]
Druk op [OK]
Selecteer [Kleurcalibratie]
Druk op [OK]
Selecteer [Autom. dichtheid aanp.]
Druk op [OK]
Er wordt een bevestigingsbericht weergegeven. Druk op de [OK]-knop om de automatische dichtheid aan te passen.
Er wordt een bevestigingsbericht weergegeven wanneer de aanpassing is voltooid. Druk op [Afsluiten].
Op het scherm wordt [Kleurcalibratie] weergegeven.
Selecteer [Testpatroon afdrukken 1]
Druk op [OK]
Druk op [Afdr.].
Vergelijk de kleuren die zijn afgedrukt op gradatiecorrectievel 1 met de kleuren die u wilt reproduceren.
Als het geselecteerde vel is afgedrukt wordt een bevestigingsbericht weergegeven.
Druk op [Doorgaan].
Selecteer de kleur die u wilt aanpassen
Druk op [OK]
Pas de correctiewaarde aan
Druk op [OK]
Druk op [Result.].
Druk op [Afdr.].
Controleer het resultaat door het kalibratievel af te drukken.
Druk op [Ja].
Selecteer [Testpatroon afdrukken 2]
Druk op [OK]
Pas de middentonen op gradatiecorrectievel 2 aan door de procedure te herhalen die u gebruikt hebt om de kleurwaarden op gradatiecorrectievel 1 aan te passen.
![]()
Druk op de [User Tools]-knop en corrigeer de gradatie.
[Onderhoud: Afbeelding] |
Het bevestigingsbericht verschijnt na voltooing. Druk op [Afsluiten].
Druk het geselecteerde blad af en corrigeer vervolgens de gradatie.
[Testpatroon 1 voor kalibratie afdrukken] of [Testpatroon 2 voor kalibratie afdrukken] |
Voer een waarde in tussen 0 en 6.
Verifieer het resultaat door het kalibratievel af te drukken en bewaar vervolgens de instellingen.
[Resultaat afdrukken] |