Koptekst overslaan
 

Een afdrukbestand verzenden met Mac OS X

1Nadat u een document heeft aangemaakt, opent u het scherm Afdrukvoorkeuren in de oorspronkelijke toepassing van het document.

2Selecteer [Takenlogboek] in het pop-upmenu en configureer de volgende instelling:

  • Gebruiker-ID:

    Voer een gebruiker-ID in.

  • Taaksoort:

    Selecteer een taaksoort.

    Selecteer [Opgeslagen afdruk] om het document in de printer op te slaan en het later met behulp van het bedieningspaneel af te drukken.

    Selecteer [Opslaan en Afdrukken] om het document tegelijkertijd op te slaan en af te drukken.

  • Bestandsnaam:

    Als u een uitgesteld of opgeslagen afdrukbestand opslaat, geef dan wanneer nodig een bestandsnaam op.

  • Wachtwoord:

    Voer een wachtwoord in als u een beveiligd afdrukbestand opslaat.

    Voer waar nodig een wachtwoord in bij het opslaan van een opgeslagen afdrukbestand.

  • Stel afdruktijd in

    Als u een uitgesteld afdrukbestand opslaat, geeft dan de tijd op waarop het afdrukken moet starten, indien nodig.

3Wijzig andere afdrukinstellingen indien nodig.

4Start het afdrukken vanuit het venster Afdrukvoorkeuren van de toepassing.

Opmerking

  • Zelfs wanneer u de tijd opgeeft waarop een uitgesteld afdrukbestand afgedrukt moet worden in [Afdruktijd instellen], drukt de printer het bestand niet af op de ingegeven tijd, maar voert het volgende uit:

    • Als de opgegeven afdruktijd dicht bij de tijd van de klok van de printer ligt, kan het afdrukken meteen beginnen.

    • Als u de printer uitzet, start het afdrukken niet, zelfs niet als het de opgegeven afdruktijd is. Om een document af te drukken waarvan de opgegeven tijd al is verstreken, stelt u [Taken niet afgedr. omdat app. uit was] in op [Aan] op het tabblad [Systeem] onder [Printereigenschappen]. Voor meer informatie, zie Systeem (SP C342DN).

    • Als er op het bedieningspaneel een foutmelding wordt weergegeven, wordt het afdrukken niet gestart, zelfs niet op de opgegeven afdruktijd is.