Koptekst overslaan
 

Draadloos LAN handmatig configureren

Om een draadloos LAN handmatig in te stellen, geeft u de transmissiemodus en SSID (Service Set Identifier) van het draadloze toegangspunt op dat de printer gaat gebruiken voor netwerktoegang.

Vraag de netwerkbeheerder naar de SSID.

SP C340DN

De communicatiemodus instellen

Druk op de [Menu]-knop en selecteer de instellingen met de toetsen [Pijl-omlaag ] of [Pijl-omhoog ].

1Selecteer [Host-interface] Druk op [OK]

2Selecteer [Netwerk] Druk op [OK]

3Selecteer [Type LAN] Druk op [OK]

4Selecteer [Draadloos LAN] Druk op [OK] Druk op [Escape]

5Selecteer [Draadloos LAN] Druk op [OK]

6Selecteer [Communicatiemodus] Druk op [OK]

7Selecteer de overdrachtsmethode van het draadloos LAN Druk op [OK]

8Als [802. 11 Ad-hoc modus] geselecteerd is als [Communicatiemodus], selecteer dan [Ad-hoc kanaal] Druk op [OK]

9Selecteer het Ad-hoc kanaal Druk op [OK]

Selecteer een ad-hockanaal volgens de IEEE 802.11 standaard die u gebruikt.

  • Indien u IEEE 802.11 b/g gebruikt:

    Kanaal 1–11

  • Indien u IEEE 802.11 a gebruikt:

    Kanaal 36, 40, 44 en 48

  • Indien u IEEE 802.11 n gebruikt:

    Kanaal 1–11, 36, 40, 44 en 48

Opmerking

  • De overdrachtsmodus van het draadloos LAN kan ook worden ingesteld met behulp van Web Image Monitor. Voor meer informatie, zie de Help-functie van Web Image Monitor.

Het SSID instellen

Druk op de [Menu]-knop en selecteer de instellingen met de toetsen [Pijl-omlaag ] of [Pijl-omhoog ].

1Selecteer [Host-interface] Druk op [OK]

2Selecteer [Draadloos LAN] Druk op [OK]

3Selecteer [SSID-instelling] Druk op [OK]

4[SSID] [Enter] Voer de SSID in Druk op [OK]

U kunt schakelen tussen kleine letters en hoofdletters door op [ab/AB/12] te drukken.

De tekens die gebruikt kunnen worden zijn ASCII 0 × 20-0 × 7e (32 bytes).

Opmerking

  • Een SSID kan ook worden ingesteld met Web Image Monitor. Voor meer informatie, zie de Help-functie van Web Image Monitor.

SP C342DN

De communicatiemodus instellen

1Druk op de toets [User Tools] en geef vervolgens het scherm [Netwerk] weer.

[Systeeminstellingen] [Interface-instell.] [Netwerk]

2Selecteer Draadloos LAN als het te gebruiken netwerkinterface.

[Type LAN] [Draadloos LAN] [OK]

3Druk op [Afsluiten].

4Druk op [Draadloos LAN] en specificeer vervolgens de overdrachtsmodus en het kanaal dat gebruikt moet worden voor overdracht.

  • [Communicatiemodus]

    Specificeer de overdrachtsmodus van het draadloos LAN.

    [802. 11 Ad-hoc modus] of [Infrastructuurmodus] [OK]

5Indien u Ad-hoc-modus heeft geselecteerd in Stap 4, selecteert u een kanaal.

  • [Ad-hockanaal]

    Selecteer een Ad-hockanaal.

    Selecteer een kanaal [OK]

Selecteer een ad-hockanaal volgens de IEEE 802.11 standaard die u gebruikt.

  • Indien u IEEE 802.11 b/g gebruikt:

    Kanaal 1–11

  • Indien u IEEE 802.11 a gebruikt:

    Kanaal 36, 40, 44 en 48

  • Indien u IEEE 802.11 n gebruikt:

    Kanaal 1–11, 36, 40, 44 en 48

Opmerking

  • De overdrachtsmodus van het draadloos LAN kan ook worden ingesteld met behulp van Web Image Monitor. Zie de helpfunctie van Web Image Monitor voor meer informatie

Het SSID instellen

1Druk op de toets [User Tools] en geef vervolgens het scherm [Draadloos LAN] weer.

[Systeeminstellingen] [Interface-instell.] [Draadloos LAN]

2Voer het SSID in.

[SSID-instelling] [SSID invoeren] Voer het SSID in [OK] [OK]

Opmerking

  • Een SSID kan ook worden ingesteld met Web Image Monitor. Voor meer informatie, zie de Help-functie van Web Image Monitor. Voor meer informatie over welke SSID moet worden gebruikt, neemt u contact op met de netwerkbeheerder.

Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van draadloos LAN

Draadloos LAN gebruikt radiogolven in plaats van kabels om gegevens te verzenden en te ontvangen. Omdat radiogolven door muren en andere obstakels heen gaan, kunnen de volgende problemen zich voordoen als u geen veiligheidsinstellingen voor de draadloze verbinding activeert.

Informatielekken

Informatie zoals gebruikersnamen, wachtwoorden, creditcardnummers en de inhoud van uw e-mail kan worden gezien door een onbevoegde derde.

Onbevoegde netwerktoegang

  • Schade aan of wijziging van gegevens en/of de systeemconfiguratie door virussen of andere malware.

  • Imitatie van een legitieme netwerkgebruiker, waardoor gegevens gestolen kunnen worden.

  • Diefstal van gevoelige of vertrouwelijke gegevens.

Om deze risico's te beperken wordt het aangeraden om de beschikbare functies van uw printer te controleren, de draadloze toegangspunten en andere apparatuur die gebruikmaakt van het draadloos LAN. Activeer ook de beveiligingsinstellingen van het draadloos LAN.

Voor meer informatie over beveiligingsinstellingen van draadloos LAN (zoals de WEP-code, WPA2 en IEEE 802.1X), zie de Veiligheidshandleiding.