Koptekst overslaan
 

Instellingsprocedure

In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een draadloze LAN-interface instelt.

Er zijn twee methoden mogelijk voor het instellen van een draadloos LAN: automatische installatie door middel van WPS (Wi-Fi Protected Setup) en handmatige installatie door de benodigde informatie in te voeren, zoals SSID.

Om de instellingen van het draadloos LAN handmatig in te stellen, geeft u het scherm voor draadloze LAN-configuratie weer en gebruikt u de volgende procedure:

Afbeelding van instelprocedure voor draadloos LAN

Opmerking

  • Als [802.11 Ad-hoc modus] is geselecteerd in Communicatiemodus, kiest u het kanaal voor [Ad-hoc kanaal]. Stel een kanaal in dat overeenkomt met het type draadloos LAN dat wordt gebruikt. Voor meer informatie over het instellen van het Ad-hoc kanaal, zie Draadloos LAN configureren.

  • Voor meer informatie over de instellingen voor de beveiliging, zie de Veiligheidshandleiding.

  • Selecteer ofwel [WEP] of [WPA2] als de beveiligingsmethode. Indien u [WPA2] selecteert, is het noodzakelijk om de communicatiemodus in te stellen op [Infrastructuur modus].

  • Selecteer in [WPA2] ofwel [WPA2] of [WPA2-PSK] als de beveiligingsmethode.

  • Indien u [WPA2-PSK] selecteert, voert u de pre-shared key (PSK) in. Indien u [WPA2] selecteert, is het noodzakelijk om de encryptiemethode te selecteren en het apparaatcertificaat te installeren. Voor meer informatie over het configureren van de instellingen, zie de Veiligheidshandleiding.

  • Voor meer informatie over andere instellingen dan de instellingen die worden geconfigureerd vanaf het bedieningspaneel, zie Lijst van mogelijke instellingen.

  • U kunt de configuratiepagina afdrukken om de instellingen te controleren. Voor meer informatie over het afdrukken van de configuratiepagina, zie Een testafdruk maken.