Koptekst overslaan
 

De draadloze LAN-interfacekaart installeren

1Controleer de inhoud van het pakket.

2Schakel de printer uit en trek het netsnoer uit het stopcontact.

3Verwijder het paneel voor de kabels.

Illustratie achterzijde van de printer

4Draai de twee schroeven los en verwijder de afdekking van de sleuf.

Illustratie achterzijde van de printer

Het verwijderde paneel en de schroeven worden niet opnieuw gebruikt.

5Breng de interfacekaart volledig op zijn plaats.

Illustratie achterzijde van de printer

Ga na of de interfacekaart goed bevestigd is aan de controllerkaart.

6Draai de twee schroeven vast om de interfacekaart vast te zetten.

Illustratie achterzijde van de printer

7Plaats het paneel voor de kabels.

Illustratie achterzijde van de printer

8Steek het netsnoer in het stopcontact en zet de printer aan.

9Druk de configuratiepagina af om na te gaan of de interface-eenheid op de juiste manier is bevestigd.

Opmerking

  • Ga na of de kaart goed is geïnstalleerd door de configuratiepagina af te drukken. Als deze correct is geïnstalleerd, zal 'Wireless LAN' verschijnen voor bij 'Apparaatverbinding' op de configuratiepagina. Voor meer informatie over het afdrukken van de configuratiepagina, zie Een testafdruk maken.

  • Als de kaart niet juist is geïnstalleerd, herhaal dan de procedure vanaf het begin. Als de eenheid ook bij een nieuwe installatiepoging niet correct kan worden geïnstalleerd, neem dan contact op met uw verkoop- of servicevertegenwoordiger.

  • Voordat u de kaart gebruikt, moet u de instellingen vanaf het bedieningspaneel van de printer configureren. Voor meer informatie, zie Draadloos LAN configureren.