Hoe moet u originelen plaatsen?
Plaats het origineel op de glasplaat of in de ADF.
Originelen plaatsen op de glasplaat
Zie Papierspecificaties en papier bijvullen voor meer informatie.
Het plaatsen van originelen in de ADF
Zie Papierspecificaties en papier bijvullen voor meer informatie.
Richting waarin het origineel moet worden geplaatst
Plaats originelen in de liggende afdrukstand ((
) als het formaat van het origineel groter is dan A4 of 81/2 × 11 of groter.
Plaats originelen in de staande richting (
) als het formaat van het origineel kleiner is dan A4 of 81/2 × 11.
Origineelformaat |
Op de glasplaat plaatsen |
In de ADF plaatsen |
|---|---|---|
A4, B4 JIS, A3, 81/2 × 11, 81/2 × 14, 11 × 17 |
|
|
B5 JIS, A5, 51/2 × 81/2 |
|
|
Origineelformaten die u kunt gebruiken
Voor meer informatie over de formaten die u op de glasplaat of in de ADF kunt plaatsen en de formaten die automatisch door het apparaat worden herkend, zie Papierspecificaties en papier bijvullen.
![]()
Bij het verzenden van een fax is de beelduitvoer aan de andere kant afhankelijk van het formaat en de richting van het papier dat wordt gebruikt in het apparaat van de ontvanger. Als de ontvanger geen papier van hetzelfde formaat en dezelfde richting gebruikt als dat van het origineel, wordt het faxbeeld mogelijk verkleind, aan beide kanten bijgesneden of over twee of meer vellen verdeeld. Vraag bij het verzenden van een belangrijk origineel de ontvanger om het formaat en de richting van het papier in zijn of haar apparaat.
Originelen met ongelijkmatig (aangepast) formaat worden gescand als originelen met normaal formaat, waardoor bij de ontvanger extra witmarges of ontbrekende randen van originelen te zien kunnen zijn. Wanneer een origineel met een ongelijkmatig (bijv. aangepast) formaat of een deel van een groot origineel wordt verzonden, kunt u het scangebied nauwkeurig opgeven. Wanneer u een scangebied opgeeft, wordt alleen dat gebied gescand, ongeacht het feitelijke formaat van het origineel. Voor meer informatie over het opgeven van het scangebied, zie Scanformaat.
Wanneer het origineel langer is dan 81/2 × 14 (356 mm), moet u één van de volgende instellingen opgeven en het origineel in de ADF plaatsen. Als u echter de volgende instellingen opgeeft, stopt het apparaat niet met scannen als het origineel vastloopt.
Geef het scangebied op in [Scanformaat]. De maximale lengte voor scannen is 600 mm (23,6 inch). Voor meer informatie, zie Scanformaat
Als u lange originelen wilt gebruiken, schakelt u in het menu Faxeigenschappen de gebruikersparameter (schakelaar 14, bit 1) in. Zie Parameterinstellingen.
Documenten van 800 mm (32 inch) of langer moeten worden verzonden via Geheugenverzending. De mogelijkheid van Direct verzenden is afhankelijk van de resolutie-instellingen en de apparaatinstellingen van de ontvanger.
Wanneer een origineel vastloopt, drukt u op [Stoppen] en verwijdert u het origineel voorzichtig.
Doorgaans plaatst u A4, 81/2 × 11 originelen in de afdrukstand liggend (
). Als u een origineel van A4-formaat, 81/2 × 11 in de horizontale afdrukrichting plaatst (
), wordt de afbeelding 90 graden gedraaid verzonden. Zie Verzenden met beeldrotatie.
U kunt de eerste pagina vanaf de glasplaat verzenden en de resterende pagina's vanuit de ADF. U kunt niet wisselen van de ADF naar de glasplaat.
Wanneer u de internetfaxfunctie gebruikt, worden de originelen in A4-formaat verzonden. Originelen die groter zijn dan A4, worden verkleind tot A4-formaat. Als het apparaat van de ontvanger de T.37 Volledige modus ondersteunt, worden de originelen verzonden in het formaat dat is opgegeven in het Adresboek. Zie Volledige T.37-modus.
Wanneer u de cloudfaxfunctie gebruikt, kunt u originelen verzenden op A4-formaat. Originelen die groter zijn dan A4, worden verkleind tot A4-formaat.
Het formaat van de afbeelding kan afwijken als de afbeelding bij de ontvanger wordt afgedrukt.
Als de ontvanger papier gebruikt dat minder breed is dan het origineel, wordt de afbeelding verkleind zodat die op dat papier past. Zie Automatisch verkleinen.