U kunt, door de informatie over de apparaatinstellingen te beheren vanaf de server, de instellingen regelmatig toepassen (importeren) op het apparaat. Gebruik de apparaatbeheerserver of de internetserver. Zie de handleiding van de apparaatbeheerserver voor informatie over het gebruik van deze server. Als u de internetserver wilt gebruiken, opent u het CSV-bestand met de informatie over de apparaatinstellingen, wijzigt u de gegevens die worden weergegeven onder "ModuleID" in "-" en slaat u deze op de internetserver op. Neem contact op met uw verkoopvertegenwoordiger voor meer informatie. Hieronder wordt uitgelegd hoe u de bijbehorende instellingen op apparaten kunt opgeven.