Koptekst overslaan
 

Het opgeven van een drivercoderingstoets

Geef de drivercoderingstoets op in de printer.

Deze instelling maakt gecodeerde verzending van log-in wachtwoorden mogelijk en verbetert de beveiliging tegen het kraken van wachtwoorden.

Druk op de [Menu]-knop en selecteer de instellingen met [Pijl-omlaag] of [Pijl-omhoog].

1Meld u aan als netwerkbeheerder via het bedieningspaneel van de printer.

2Selecteer [Beveiligingsopties] Druk op [OK]

3Selecteer [Uitgebr. Beveiliging] Druk op [OK]

4Selecteer [Drivercoderingstoets] Druk op [OK]

5Selecteer [Enter] Voer de drivercoderingstoets in Selecteer [Accept.]

U kunt voor de coderingstoets maximaal 32 alfanumerieke tekens gebruiken.

De netwerkbeheerder moet de drivercoderingstoets die op de printer is ingesteld aan de gebruikers geven, zodat zij deze op hun computers kunnen registreren. Zorg ervoor dat dezelfde coderingstoets wordt ingevoerd als die ingesteld is op de printer.

6Selecteer [Enter] Voer de drivercoderingstoets nogmaals in ter bevestiging Selecteer [Accept.]

7Druk tweemaal op de [Menu]-knop.

8Log uit.

Opmerking

  • "Uitgebreide beveiliging" kan ook worden opgegeven via Web Image Monitor. Zie de Help-functie van Web Image Monitor voor meer informatie.

  • Raadpleeg de Help-functie van het printerstuurprogramma voor meer informatie over het opgeven van de coderingstoets voor het printerstuurprogramma.