Koptekst overslaan
 

WEP-sleutel instellen

Als een draadloos netwerk WEP gebruikt om overgedragen gegevens te coderen, moet de corresponderende WEP-sleutel worden ingesteld zodat de printer kan communiceren met andere netwerkapparaten.

Druk op de [Menu]-knop en selecteer de instellingen met [Pijl-omlaag ] of [Pijl-omhoog ].

1Meld u aan als netwerkbeheerder via het bedieningspaneel van de printer.

2Selecteer [Host interface] Druk op [OK]

3Selecteer [Wireless LAN] Druk op de [OK]-knop.

4Selecteer [Beveiligingsmethode] Druk op [OK]

5Selecteer [WEP] [Details] [Enter]

6Voer de tekens in. Selecteer [Accept.]

De ingevoerde WEP-sleutel wordt aangegeven met sterretjes.

Voer een 64-bits WEP-sleutel in met 10 hexadecimale tekens of 5 ASCII-tekens.

Voer een 128-bits WEP-sleutel in met 26 hexadecimale tekens of 13 ASCII-tekens.

Voor ASCII-tekenreeksen wordt onderscheid gemaakt tussen hoofd- en kleine letters. Zorg er dus voor dat u de tekens op de juiste wijze invoert.

7Druk op de [Menu]-knop.

8Log uit.

Opmerking

  • U kunt WEP-sleutel ook instellen met behulp van een webbrowser. Voor meer informatie, zie de Help-functie van Web Image Monitor.