Koptekst overslaan
 

Gegevenscodering uitschakelen

Volg de volgende procedure om de coderingsinstellingen uit te schakelen, wanneer codering niet langer nodig is.

Belangrijk

  • Nadat u deze procedure op het bedieningspaneel van de printer heeft voltooid, zet u de printer uit en start u de printer opnieuw op, zodat de nieuwe instellingen worden ingeschakeld. Het opnieuw opstarten kan langzaam verlopen, als er gegevens moeten worden overgezet op de harde schijf.

  • Als u een printer afvoert, wis dan het gehele geheugen ervan. Voor meer informatie over het wissen van het gehele geheugen, zie Gegevens op de harde schijf verwijderen.

Druk op de [Menu]-knop en selecteer de instellingen met [Pijl-omlaag ] of [Pijl-omhoog ].

1Log in als beheerder van het apparaat via het bedieningspaneel van de printer.

2Selecteer [Beveiligingsopties] Druk op de [OK]-knop.

3Selecteer [Gegevenscodering Apparaat] Druk op [OK]

4Selecteer [Codering annuleren] Druk op [OK]

5Selecteer de gegevens die moeten worden overgezet op de harde schijf en niet gereset moeten worden. Druk op de [OK]-knop.

Om alle gegevens over te zetten op de harde schrijf moet u [Carry Over All Data] selecteren.

Als u alleen de instellingsgegevens van de printer wilt overzetten, selecteer dan [CarryOver FileSys DataOnly].

Als u alle gegevens opnieuw op de standaardinstelling wilt zetten, selecteer dan [Alle geg. format.].

6Selecteer [OK].

7Selecteer [Doorgaan].

8Selecteer [Afsluit.] Druk op de [Menu]-toets.

9Log uit.

10Zet de hoofdschakelaar uit en schakel de stroom vervolgens weer opnieuw in.

Voor meer informatie over het uitzetten van het apparaat, zie de Gebruiksaanwijzing.