Wanneer gebruikerscodeverificatie is ingeschakeld, gelden de volgende beperkingen voor de instellingen voor de beperking van het afdrukvolume:
Als [PC-besturing] is gekozen voor de printerfunctie, kunnen de waarden voor de eenheden voor het afdrukvolume niet altijd toegepast worden op de afdruktellers van de gebruiker. Gebruik [PC-besturing] niet als u het afdrukvolume wilt beperken wanneer gebruikerscodeverificatie wordt gebruikt.
Met Basis-, Windows- en LDAP-verificatie geven de cijfers linksonder in het display aan hoeveel van het totale aantal toegestane afdrukken zijn verbruikt. Dit totale aantal is door de beheerder aan de betreffende gebruiker toegewezen.
Als gebruikerscodeverificatie wordt gebruikt, kunnen gebruikers het afdrukvolume niet controleren via het display of Web Image Monitor. Bij gebruikerscodeverificatie kunnen de beheerders de gebruikers informeren over het aantal verbruikte afdrukeenheden.
De informatie over de beperkingen van het afdrukvolume wordt niet in het Takenlogboek of het Toegangslogboek opgeslagen.
Afhankelijk van de instelling die is geconfigureerd voor gebruikerscodeverificatie, kunnen gebruikers soms afdrukken maken voordat ze inloggen, ongeacht de beperking van het afdrukvolume dat door de beheerder is ingesteld. Beperk alle functies in [Gebruikerscodeverificatie] in [Gebruikersverificatiebeheer].