In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de codering van verzonden gegevens inschakelt en hoe u de beheerdersaccount moet configureren. Als u betere beveiliging wenst, kiest u de volgende instelling voordat u de printer gaat gebruiken.
Druk op de [Menu]-knop en selecteer de instellingen met [
] of [
].
Zet de printer aan.
Druk op de [Menu]-knop.

Selecteer [Host interface]
Druk op [OK]
Selecteer [Netwerk]
Druk op [OK]
Selecteer [Apparaat IPv4-adres]
Druk op [OK]
Geef het IPv4-adres op.
Raadpleeg de Gebruiksaanwijzing voor meer informatie over het opgeven van het IPv4-adres.
Sluit deze printer aan op een netwerk dat alleen toegankelijk is voor beheerders.
Start Web Image Monitor en log vervolgens op het apparaat in als beheerder.
Voor meer informatie over het inloggen als beheerder bij Web Image Monitor, zie Inlogmethode voor beheerder.
Ga naar [Apparaatbeheer] en klik vervolgens op [Configuratie].
Klik op [E-mail] onder "Apparaatinstellingen".
Voer het e-mailadres van de beheerder van deze printer in bij "E-mailadres beheerder" en klik op [OK].
Installeer het apparaatcertificaat.
Voor meer informatie over de installatie van het apparaatcertificaat, zie Communicatiepaden via een apparaatcertificaat beschermen.
De instellingen voor de creatie van het apparaatcertificaat kunnen alleen worden geconfigureerd als een e-mailadres voor de beheerder is opgegeven.
Wijzig de gebruikersnaam en het wachtwoord van de beheerder.
Voor meer informatie over het opgeven van gebruikersnamen en wachtwoorden voor beheerders, zie Beheerders registreren en wijzigen.
Log uit.
Voor informatie over uitloggen, zie Uitlogmethode voor beheerder.
Ontkoppel de printer van het beheerdersnetwerk en sluit de printer aan op het algemene netwerk waar gebruik van wordt gemaakt.