Koptekst overslaan
 

Een IP-adres opgeven voor de USB-apparaatserver

Geef het IP-adres voor de USB-apparaatserver handmatig op.

U kunt de printer delen met meerdere netwerken door een IP-adres op te geven voor een ander segment dan dat van de printer.

Om het IP-adres te wijzigen voor de USB-apparaatserver, opent u het instellingenscherm voor de printer met behulp van een internetbrowser. Voor meer informatie over het instellen van items, zie de Help-functie van de USB-apparaatserver.

Belangrijk

  • Om de USB-apparaatserver te gebruiken in een IPv6-omgeving, is het nodig de netwerkinstellingen in een IPv4-omgeving eerst te wijzigen.

  • De printerstatus wordt niet op uw computer getoond, omdat de USB-apparaatserver geen bidirectionele communicatie ondersteunt.

  • U kunt het IP-adres voor de USB-apparaatserver niet instellen op het bedieningspaneel van de printer.

  • Als u het IP-adres van de USB-apparaatserver vergeten bent of het veranderd heeft, volg dan onderstaande procedure om de instellingen van de USB-apparaatserver te initialiseren:

    1. Schakel de stroomtoevoer naar de printer uit.

    2. Houd de knop op de interface ingedrukt met behulp van een gereedschap met een punt, zoals een pen, en schakel de printer in.

      Illustratie van het aansluiten van de USB-interfacekabel

    3. Zowel de bovenste als onderste LED-lampjes op de Ethernet-poort gaan branden. Controleer of de bovenste LED-lampjes uitgaan en de onderste LED-lampjes geel worden. Laat de knop dan los.

  • Controleer het IP-adres van uw computer voor u de installatie start. Het standaard IP-adres voor de USB-apparaatserver is ”192.168.100.100” en het standaard subnetmasker is ”255.255.255.0”. Stel om de initiële installatie van de USB-apparaatserver uit te voeren het IP-adres van uw computer in op “192.168.100.XXX” (XXX: 0 tot 255) en het subnetmasker op “255.255.255.0”. Het wordt aanbevolen het huidige IP-adres te noteren voordat u het wijzigt.

1Voer "http://192.168.100.100/" in de adresbalk van de internetbrowser in om het instellingenscherm van de printer te openen.

2Klik op [Netwerkinstellingen].

3Voer “root” in als gebruikersnaam en klik op [OK].

4Geef het IP-adres, subnetmasker en standaard gateway op.

Als DHCP is ingeschakeld, kan het IP-adres automatisch opgehaald worden van een netwerkapparaat met de DHCP-serverfunctie.

5Configureer de andere instellingen en klik vervolgens op [Indienen].

6Sluit de internetbrowser.

7Haal de Ethernet-kabel uit de computer die u voor de installatie heeft gebruikt en sluit de kabel aan op een netwerkapparaat (zoals een hub).

8Geef het IP-adres van de USB-apparaatserver in het printerstuurprogramma op dat u gebruikt voor afdrukken.

Opmerking

  • Het standaard wachtwoord voor de beheerder is niet opgegeven. Het is aanbevolen het wachtwoord voor de beheerder op te geven in het scherm [Onderhoudsinformatie] door gebruik te maken van maximaal zeven alfanumerieke tekens.

  • De standaard netwerkinstellingen van de USB-apparaatserver zijn als volgt:

    • DHCP/BOOTP: Uitschakelen

    • IP-adres: 192.168.100.100

    • Subnetmasker: 255.255.255.0

    • Standaard gateway: 0.0.0.0

    • Netwerk PnP: Inschakelen

    • mDNS: Inschakelen

    • LAN-interface: Automatisch

    • Primaire WINS-server: 0.0.0.0

    • Secundaire WINS-server: 0.0.0.0

  • Het wordt aanbevolen Internet Explorer 6.0 of hoger, Firefox 10 en 15 of hoger of Safari 3.0 of hoger te gebruiken voor het weergeven van het instellingenscherm voor de USB-apparaatserver.

  • De USB-apparaatserver ondersteunt geen "Snelinstallatie" en installatie via de SmartDeviceMonitor for Client-poort. Er dient een onafhankelijke poort ingesteld te worden als er een printerstuurprogramma geïnstalleerd is.

  • Om af te drukken met behulp van Poort 9100 of LRP, zie de Installatiehandleiding van het stuurprogramma op de cd-rom die met de printer is meegeleverd en doe de volgende instellingen:

    1. Geef het IP-adres voor de USB-apparaatserver op met behulp van "Wizard Standaard TCP/IP-printerpoort toevoegen".

    2. Selecteer "Aangepast" als apparaattype.

    3. Selecteer voor poort 9100 "Raw" als protocol en geef dan "9100" op als poortnummer. Voor LPR selecteert u "LPR" als protocol en geeft u "lp" op als wachtrijnaam.

  • Voor IPP afdrukken, zie de Installatiehandleiding bij het stuurprogramma op de cd-rom die met de printer is meegeleverd. Om de URL van de printer op te geven tijdens het toevoegen van printers, voert u "http://(IP-adres van de USB-apparaatserver) /ipp/lp" in.