U kunt een papierinvoereenheid voor 500 vellen installeren.
|
|
|
|
Plaats de printer niet rechtstreeks op de grond.
Wanneer u meerdere opties bevestigt, moet u de papierinvoereenheid eerst bevestigen.
Om twee of drie papierinvoerladen tegelijkertijd te bevestigen, moet u ze eerst op elkaar stapelen en ze vervolgens als één eenheid bevestigen.
Voordat u de stroom aanzet, verwijdert u het verpakkingsmateriaal uit de papierinvoer.
Schakel de printer uit en trek het netsnoer uit het stopcontact.
Verwijder de verpakking van de papierinvoereenheid.
Til de printer op aan de handgrepen aan beide zijden van het apparaat.
Er zijn twee mensen nodig voor het optillen van het apparaat.
Als u de printer verplaatst, raak dan de volgende onderdelen niet aan:
De bolle delen aan de rechter zijde van het apparaat
Plaatsen die zijn aangeduid op de etiketten op het apparaat
De onderzijde van de optionele papierlade
Er zitten twee staande pennen aan de optionele papierinvoereenheid. Plaats deze in de openingen aan de onderzijde van de printer en laat de printer voorzichtig zakken.
Steek het netsnoer in het stopcontact en zet de printer aan.
Druk de configuratiepagina af om na te gaan of de eenheid op de juiste manier is bevestigd.
Druk de configuratiepagina af om na te gaan of de optionele papierinvoereenheid goed is bevestigd en controleer "Harde schijf" op de configuratiepagina. Als de eenheid correct bevestigd is, verschijnt "Lade 2", "Lade 3", "Lade 4" en "Lade 5".
Voor meer informatie over het afdrukken van de configuratiepagina, zie Een testafdruk maken.
Als de optionele papierinvoereenheid niet correct is geïnstalleerd, herhaal dan de procedure vanaf het begin. Als de eenheid ook bij een nieuwe installatiepoging niet correct kan worden geïnstalleerd, neem dan contact op met uw verkoop- of servicevertegenwoordiger.
Om de papierinvoereenheid te gebruiken, configureert u de printeropties in "Accessoires" in het printerstuurprogramma. Voor meer informatie over "Accessoires", zie de Installatiehandleiding stuurprogramma.