Bij het gebruik van ander papier dan het standaard papier, kunnen er vlekken of papier achterblijven op de registratierol waardoor problemen ontstaan. Maak de registratierol schoon als er witte puntjes op de afdrukken verschijnen.
Maak de registratieroller schoon als afdrukken besmeurd raken na het verhelpen van een papierstoring.
![]()
|
![]()
Gebruik geen chemische schoonmaakmiddelen of organische oplosmiddelen, zoals thinner of benzeen.
Schakel het apparaat uit en trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
Verwijder alle kabels uit het apparaat.
Open het voorpaneel voorzichtig met beide handen.

Duw de klem op de printcartridge in en trek deze er uit.

Veeg de registratieroller met een droge doek schoon om het vocht te verwijderen.

Duw de klem op de printcartridge in en plaats de cartridge in het apparaat tot deze niet verder kan.

Sluit het voorpaneel voorzichtig met beide handen.
Als het voorpaneel niet sluit, druk er hem dan niet met kracht dicht. Controleer of de printcartridge correct geplaatst is.

Steek de stekker van het netsnoer stevig in het stopcontact. Sluit alle voorheen verwijderde interfacekabels weer aan.
Zet de hoofdstroomschakelaar aan.