Voor het correct weergeven van de boven/onder-richting van het gescande origineel op een clientcomputer moeten de plaatsing van het origineel en de instellingen in het dialoogvenster Scanner Control overeenkomen.
Open het dialoogvenster Scanner Control.
Zie Basisprocedure TWAIN-netwerkscanner voor meer informatie over het openen van het dialoogvenster Scanner Control.
Maak instellingen in [Afbeelding draaien:].
In de volgende tabel wordt de relatie getoond tussen de origineelrichting en de instellingen in het dialoogvenster Scanner Control:
Origineelrichting |
Toets dialoogvenster Scanner Control |
|---|---|
Bovenrand van het origineel wordt eerst geplaatst
Lijn het origineel uit, draai het naar rechts of naar links en plaats het vervolgens met de te scannen zijde naar beneden. |
Uit |
Bovenrand van het origineel bevindt zich rechts
Lijn het origineel uit zodat de bovenrand links van u ligt, draai het naar rechts of naar links en plaats het vervolgens met de te scannen zijde naar beneden. |
Rechts 90° |
Bovenrand van het origineel bevindt zich aan de linkerkant
Lijn het origineel uit zodat de bovenrand rechts van u ligt, draai het naar rechts of naar links en plaats het vervolgens met de te scannen zijde naar beneden. |
Links 90° |
Onderrand van het origineel wordt eerst geplaatst
Lijn het origineel uit, draai het naar rechts of naar links en plaats het vervolgens met de te scannen zijde naar beneden. |
180° |
![]()
Originelen zijn doorgaans verticaal lang (
) of horizontaal lang (
). In bovenstaande tabel worden echter vierkanten gebruikt om de origineelrichting te verduidelijken. Zelfs als de werkelijke vorm van het origineel afwijkt, zal de combinatie van origineelrichting en de richting die in het scannerstuurprogramma is opgegeven niet veranderen.
Raadpleeg de helpfunctie van het TWAIN-stuurprogramma voor meer informatie over het dialoogvenster Scanner Control.