Met de documentserver kunt u documenten op de harde schijf van het apparaat opslaan die met de kopieerfunctie ingelezen zijn. U kunt ze dus later afdrukken, na het toepassen van de gewenste configuraties.
U kunt de opgeslagen documenten in het documentserver-scherm controleren. Zie Gegevens opslaan voor meer informatie over de Document Server.
Deze functie kunt u niet gebruiken met de handinvoerlocatie.
Druk op [Bestand opslaan].
Voer een gebruikersnaam, bestandsnaam of wachtwoord in, indien nodig.
Geef indien nodig een map op waarin het document wilt opslaan.
Druk op [OK].
Plaats het origineel en begin met scannen.
Het origineel wordt automatisch in het apparaat ingevoerd, waarna het kopiëren begint. De gescande gegevens worden ook in het geheugen opgeslagen. Wanneer u nog een document wilt opslaan, doe dat dan nadat het kopiëren is beëindigd.
Om het scannen te stoppen, drukt u op [Stoppen]. Als u een onderbroken scanopdracht wilt hervatten, drukt u op [Doorgaan] in het bevestigingsscherm. Als u gescande afbeeldingen wilt verwijderen en de opdracht wilt annuleren, drukt u op [Kopiëren annul.]. Druk op [Takenlijst] om het scherm [Takenlijst] te openen. Zie Handige functies voor details.
Druk op [] nadat alle originelen zijn gescand.
Zie Opgeslagen documenten afdrukken voor meer informatie over het afdrukken van opgeslagen documenten.
Zie Gegevens van opgeslagen documenten wijzigen voor meer informatie over het instellen van de gebruikersnaam, de bestandsnaam en het wachtwoord.
Zie Opgeslagen documenten sorteren in mappen voor meer informatie over het opgeven van mappen.