Koptekst overslaan
 

Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het menu Netwerk onder Interface instellingen.

Apparaat IPv4 adres

Voer het IPv4-netwerkadres van het apparaat in.

Standaardinstelling: [Autom. verkrijgen (DHCP)]

Wanneer u [Specificeren] selecteert, voert u het IPv4-adres en subnetmasker als "xxx.xxx.xxx.xxx" in ("x" geeft een getal aan).

Wanneer u [Specificeer] selecteert, dient u ervoor te zorgen dat het IPv4-adres anders is dan dat van andere apparaten in het netwerk.

Het fysieke adres (MAC-adres) verschijnt ook.

IPv4 Gateway-adres

Een gateway is een verbinding of een uitwisselingspunt tussen twee netwerken.

Geef het gateway-adres op voor de router of hostcomputer die als gateway wordt gebruikt.

Standaardinstelling: [0.0.0.0]

Apparaat IPv6 adres

Toont het IPv6-netwerkadres van het apparaat.

  • Link lokaal adres

    Het opgegeven plaatselijke linkadres van het apparaat verschijnt.

  • Handmatige adresconfiguratie

    Het handmatig geconfigureerde adres van het apparaat verschijnt.

  • DHCPv6-adres

    Het DHCPv6-adres van het apparaat verschijnt.

  • Staatloos adres: 1-5

    Het opgegeven staatloze adres verschijnt als [IPv6 Staatloos adres autom. Configuratie] is ingesteld op [Actief].

IPv6 Gateway-adres

Toont het IPv6-gatewayadres van het apparaat.

IPv6 Staatloos adres autom. Configuratie

Geef IPv6 staatloos adres autom. configuratie op.

Standaardinstelling: [Actief]

DHCPv6-configuratie

Geef de DHCPv6-instelling op.

Standaardinstelling: [Inactief]

Als u dit instelt op [Actief], selecteert u "Bedieningsmodus" bij [Routerverzoek], [IP-adres verkrijgen] of [IP-adres niet verkrijgen]. Selecteer ook "DNS-serveradres" bij [Autom. verkr. (DHCPv6)] of [Specificeer].

DNS Configuratie

Maak instellingen voor de DNS-server.

Standaardinstelling: [Autom. verkrijgen (DHCP)]

Wanneer u [Specificeren] selecteert, voert u het IPv4-adres van de DNS-server in als "xxx.xxx.xxx.xxx" ("x" geeft een getal aan).

DDNS Configuratie

Geef de DDNS-instellingen op.

Standaardinstelling: [Actief]

IPsec

Geef de IPsec-instelling van het apparaat op.

Standaardinstelling: [Inactief]

Zie de Veiligheidshandleiding voor meer informatie over deze functie.

Domeinnaam

Geef de domeinnaam op.

Standaardinstelling: [Autom. verkrijgen (DHCP)]

Wanneer u [Specificeer] selecteert, moet u de domeinnaam invoeren met maximaal 63 tekens.

WINS configuratie

Hier kunt u de instellingen voor de WINS-server opgeven.

Standaardinstelling: [Aan]

Als [Aan] is geselecteerd, voert u het IPv4-adres van de WINS-server in als "xxx.xxx.xxx.xxx" ("x" geeft een getal aan).

Als DHCP in gebruik is, geeft u Scope ID op. Voer een Scope ID in van maximaal 31 tekens.

Voer nooit "255.255.255.255" in als het primaire of secundaire WINS-serveradres.

Actief protocol

Hier kunt u de protocollen selecteren die in het netwerk moeten worden gebruikt.

Standaardinstelling voor "IPv4": [Actief]

De standaardinstelling voor "IPv6": [Inactief]

Standaardinstelling van "NetWare": [Inactief]

"NetWare" wordt alleen weergegeven als er een optionele NetWare-eenheid geïnstalleerd is.

Standaardinstelling van "SMB": [Actief]

Standaardinstelling van "@Remote service": [Actief]

Standaardinstelling voor "Firmware-update (IPv4)": [Actief]

Standaardinstelling voor "Firmware-update (IPv6)": [Actief]

NCP Bezorgingsprotocol

Selecteer het protocol voor NCP-bezorging.

Standaardinstelling: [TCP/IP Prioriteit]

Wanneer u [Alleen IPX] of [TCP / Alleen IP] selecteert, kunt u het protocol niet wijzigen zelfs als u er geen verbinding mee kunt maken. Wanneer "NetWare" in "Effectief protocol" is ingesteld op [Inactief], kunt u alleen TCP/IP gebruiken.

NW-frametype

Selecteer het frametype wanneer u NetWare gebruikt.

Standaardinstelling: [Automatisch selecteren]

SMB Computernaam

Hier kunt u de SMB-computernaam opgeven.

Voer de computernaam in met maximaal 15 tekens.

"*+,/:;<>=?[\]|. en spaties mogen niet worden ingevoerd.

Stel geen computernaam in die begint met RNP en rnp.

Gebruik alleen hoofdletters voor letters van het alfabet.

SMB Werkgroep

Hier kunt u de SMB-werkgroep opgeven.

Voer de computernaam in met maximaal 15 tekens.

"*+,/:;<>=?[\]|. en spaties mogen niet worden ingevoerd.

Gebruik alleen hoofdletters voor letters van het alfabet.

Ethernetsnelheid

Hier kunt u de toegangssnelheid voor netwerken instellen.

Standaardinstelling: [Aut. sel: 1 Gbps uitsch.]

Selecteer een snelheid die overeenstemt met uw netwerkomgeving. Meestal moet [Autom. sel.: 1Gbps uitschak] geselecteerd zijn.

Als er geen verbinding gemaakt kan worden door incompatibiliteit van de hub, stel dan [Ethernetsnelheid] in op een andere instelling dan [Autom. select: 1Gbps inschak] of [Autom. sel.: 1Gbps uitschak].

Apparaatinstellingen

Instellingen van het aan te sluiten apparaat

Autom. sel.: 1Gbps uitschak/ Autom. select: 1Gbps inschak *1

Autom. select., 10 Mbps half duplex, 100 Mbps half duplex

10 Mbps full duplex

10 Mbps full duplex

10 Mbps half duplex

Autom. select., 10 Mbps half duplex

100 Mbps full duplex

100 Mbps full duplex

100 Mbps half duplex

Autom. select., 100 Mbps half duplex

*1 Voorwaarden zijn afhankelijk van het netwerk.

Type LAN

Wanneer u de IEEE draadloze LAN-interface-eenheid heeft geïnstalleerd, selecteert u de verbindingsmethode.

Standaardinstelling: [Ethernet]

[Type LAN] verschijnt als de draadloze LAN-kaart is geïnstalleerd. Als Ethernet en draadloos LAN allebei zijn aangesloten, dan heeft de geselecteerde interface voorrang.

Ping opdracht

Controleer de netwerkverbinding met een ping-opdracht, gebruikmakend van het gegeven IPv4-adres.

Als u geen verbinding met het netwerk kunt maken, controleer dan het volgende en probeer de ping-opdracht opnieuw.

  • Zorg ervoor dat "IPv4" in [Effectief protocol] is ingesteld op [Actief].

  • Controleer of het apparaat met het toegewezen IPv4-adres is verbonden met het netwerk.

  • Het is mogelijk dat hetzelfde IPv4-adres wordt gebruikt voor de opgegeven apparatuur.

SNMP V3 communicatie toestaan

Hier kunt u de gecodeerde communicatie van SNMPv3 instellen.

Standaardinstelling: [Codering/Cleartext]

Indien u [Alleen codering] selecteert, moet u een coderingswachtwoord voor de printer instellen.

SSL / TLS communicatie toestaan

Hier kunt u de gecodeerde communicatie van SSL/TLS instellen.

Standaardinstelling: [Cijfertekst prioriteit]

Indien u [Alleen Cijfertekst] selecteert, moet u het SSL-certificaat voor het apparaat installeren.

Hostnaam

Hier kunt u de hostnaam opgeven.

Voer de hostnaam in met maximaal 63 tekens.

De volgende hostnamen worden niet geaccepteerd:

  • Een hostnaam die begint of eindigt met een koppelteken

  • Een hostnaam waarin meerdere koppeltekens achter elkaar staan

  • Een hostnaam die begint met "RNP" of "rnp"

Apparaatnaam

Hier kunt u de apparaatnaam opgeven.

Voer de apparaatnaam in met maximaal 31 tekens.

IEEE 802. 1X verificatie voor Ethernet

Hier kunt u IEEE 802.1X-verificatie voor Ethernet opgeven.

Standaardinstelling: [Inactief]

Zie de Veiligheidshandleiding voor meer informatie over IEEE 802.1X-verificatie.

Herstel IEEE 802.1X verificatie naar de standaarden

U kunt de IEEE 802.1X verificatie-instellingen terugzetten naar hun standaardwaarden.

Zie de Veiligheidshandleiding voor meer informatie over IEEE 802.1X-verificatie.