U kunt heen en weer schakelen tussen de schermen 1 en 2, die in dit gedeelte worden beschreven, door het scherm omhoog of omlaag te vegen.
1

Nr. |
Pictogram |
Beschrijving |
|---|---|---|
1 |
|
De algemene belichting van het origineel kan in negen stappen worden aangepast. Geef de belichting op door op het pictogram |
2 |
|
U kunt afbeeldingen verkleinen en vergroten. |
3 |
|
U kunt de papierinvoerlocatie selecteren die het papier bevat waarop u wilt kopiëren, en de lengte opgeven waarop het papier dat in de papierinvoerlocatie is geplaatst, moet worden gesneden. |
4 |
|
U kunt instellen hoeveel kopieën gemaakt moeten worden. Druk op een nummer om het aantal kopieën met het toetsenbord in te voeren. U kunt ook het aantal kopieën opgeven door op [ |
5 |
|
Voorbeelden van afdrukken wijzigen op basis van uw instellingen. |
6 |
|
U kunt automatisch een reproductieverhouding selecteren en de originelen kopiëren op één vel kopieerpapier. |
2

Nr. |
Pictogram |
Beschrijving |
|---|---|---|
7 |
|
U kunt kopieën samenvoegen tot sets en ze op volgorde zetten. |
8 |
|
U kunt het formaat van de originelen opgeven wanneer u originelen met aangepast formaat kopieert. |
9 |
|
U kunt een origineeltype selecteren dat geschikt is voor uw originelen. |
10 |
|
U kunt een origineel dat te groot is om in de ADF te plaatsen kopiëren door het in delen (batches) in de ADF te plaatsen. Het origineel zal echter als één document worden gescand en opgeslagen. |
11 |
|
Er zijn nog andere instellingen. |
Functies die onder [Aangepaste functie: Kopieerapparaat] zijn geregistreerd, worden weergegeven bij [Overige instellingen].