Koptekst overslaan
 

Functies in een programma registreren

Het aantal programma's dat kan worden geregistreerd, is afhankelijk per functie.

Standaardtoepassingen

  • Kopie: 25 programma's

  • Fax: 100 programma's

  • Scanner: 100 programma's

Oudere toepassingen

  • Kopieerapparaat (klassiek): 25 programma's

  • Documentserver: 25 programma's

  • Fax (klassiek): 100 programma's

  • Scanner (klassiek): 25 programma's

Snelle toepassingen

  • Snelle kopie: 25 programma's

  • Snelle Fax: 100 programma's

  • Snelle Scanner: 100 programma's

De volgende instellingen kunnen in programma's worden geregistreerd:

Standaardtoepassingen

Kopie

Verkleinen/Vergroten, Aantal, Belichting, Automatische belichting, Papierlade, Dubbelzijdig, Sorteren/Stapelen, Combineren, Origineelformaat, Origineeltype, Batch, SADF, ID-kaart kopiëren, Marge creëren, Boek, Achtergrondnummering, Vooraf ingestelde stempel, Gebruikersstempel, Datumstempel, Paginanummering, Gebruikerstekst, Voork. van onbev. kop., Marge-aanpassing, Midden/rand wissen, Poster, Centreren, Onleesbare richting, Controleer de documentrichting nadat u op Start drukt.

Fax:

Bestemming, Resolutie, Origineeltype, Belichting, Automatische belichting, Scanformaat, Gemngd form., Origineelrichting, Lijn, Geheugenverzending/Directe verzending, Uitgesteld verzenden, Origineelinstellingen, Stempel, Tekst, Bcc verzending, Ontvangstbevestiging, Standaard bericht, Autom. verkleinen, Faxkoptekst afdrukken, Gesloten netwerk, Label invoegen, verzendtype, Comm.result. rapport, Melding van resultaat, Voorvertoning, SMTP

Scanner:

Bestemming, Belichting, Automatische belichting, Origineeltype, Drop-out kleur, Midden/Rand wissen, Resolutie, Origineelformaat, Verkleinen/Vergroten, Origineelinstellingen, Origineelrichting, Batch, SADF, 1 zijde van laatste pagina scannen, Bestandstype, Digitale PDF-handtekening, Ontvangstbevestiging, Voorvertoning, Delen, S/MIME, Onderwerp, Tekst, Bestandsnaam, OCR, Datum & tijd toevoegen

Oudere toepassingen

Kopieerapparaat (klassiek):

Origineeltype, belichting, Originele instel., papierlade, Bestand opslaan (behalve Gebruikersnaam, Bestandsnaam en Wachtwoord), Autom. verkleinen/vergroten, Marge creëren, ID-kaart kopiëren, Afwerken, Kaft/Tussenblad, Bew./Stempel, Dup./Combineren/Serie, Verkl/vergr, aantal kopiën

Documentserver (op het afdrukscherm van het eerste document):

2-zijdige kopie B/B, 2-zijdige kopie B/O, Afwerken, Bew./Stempel, aantal afdrukken

Fax (klassiek):

Scaninstellingen, belichting, Originele invoertype, Bestandstype, Bestand opslaan (behalve voor Gebruikersnaam, Bestandsnaam en Wachtwoord), Voorvertoning, verzendingstype, bestemmingen (behalve voor mapbestemmingen), Select. Lijn, Geav.eigsch., geheugenverzending/directe verzending, Rapp. comm.result., TX modus (behalve voor Onderwerp), SMTP

Scanner (klassiek):

Scaninstellingen, belichting, Originele invoertype, Verzend Bestandstype/naam (behalve voor Beveil.inst.), Startnummer, Bestand opslaan (behalve voor Gebruikersnaam, Bestandsnaam en Wachtwoord), Voorvertoning, bestemmingen geselecteerd uit het adresboek, Tekst, Onderwerp, Beveiliging, Ontv. Bevestiging, E-mailmeth. vr best.

Snelle toepassingen

Snelle kopie:

Belichting, Papierlade, Aantal, Verkleinen/Vergroten, 2-zijdig, Combineren, Richting origineel

Snelle fax:

Bestemming, Lijn, Belichting, Resolutie, Orig. invoerrichting, Origineelzijden, Scanformaat, Type origineel, Voorvertoning

Snelle Scanner:

Bestemming, Origineeltype, Bestandstype, Resolutie, Richting origineel, Origineelzijden, Scanformaat, Voorvertoning

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u functies aan een programma kunt registreren met behulp van elke toepassing.

Standaardtoepassingen/Snelle toepassingen

1Bewerk de instellingen zodat alle functies die u wilt registreren onder een programma worden geselecteerd op het scherm [Kopie], [Fax], [Scanner], [Snelle kopie], [Snelle fax] of [Snelle scanner].

2Druk op [Menu] (Schermafbeelding bedieningspaneel) onderaan in het midden van het scherm.

3Druk op [Huidige inst. vr programma registr.].

4Druk op het nummer van het programma dat u wilt registreren.

5Voer de programmanaam in.

6Selecteer het pictogram voor het programma.

7Druk op [OK].

8Druk op [Place].

Zelfs wanneer u [Do not Program] selecteert, kunt u snelkoppelingen toevoegen aan het programma op het [Home]-scherm nadat de programmaregistratie is voltooid.

9Druk op [Afsluiten].

Klassieke toepassingen

1Bewerk de instellingen zodat alle functies die u onder een programma wilt registeren zijn geselecteerd op het scherm [Kopieerapparaat (klassiek)], [Document Server], [Fax (klassiek)] of [Scanner (klassiek)].

2Druk op [Herroepen/Progr./Progr. wijzigen] linksonder in het scherm.

3Druk op [Geprogram.].

4Druk op het nummer van het programma dat u wilt registreren.

Afbeelding van bedieningspaneel

5Voer de programmanaam in.

6Druk op [OK].

7Druk op [Afsluiten].

Opmerking

  • Het aantal tekens dat u voor een programmanaam kunt invoeren, is per functie verschillend:

    • Standaardtoepassingen

      • Kopie: 40 tekens

      • Fax: 40 tekens

      • Scanner: 34 tekens

    • Klassieke toepassingen

      • Kopieerapparaat (klassiek): 34 tekens

      • Documentserver: 34 tekens

      • Fax (klassiek): 20 tekens

      • Scanner (klassiek): 34 tekens

    • Snelle toepassingen

      • Snelle kopie, Snelle Fax en Snelle Scanner: 40 tekens

  • Wanneer een bepaald programma als standaard wordt geregistreerd, worden de waarden ervan de standaardinstellingen. Deze waarden worden weergegeven zonder het programma op te roepen wanneer instellingen worden verwijderd of gereset en als het apparaat wordt aangezet. Zie De standaardfuncties van het beginscherm wijzigen.

  • Wanneer de papierlade die u in een programma heeft opgegeven, leeg is en als er meer dan één papierlade met papier van hetzelfde formaat is, wordt eerst de papierlade geselecteerd die voorrang heeft gekregen bij [Papierladeprioriteit: Kopieerapparaat] of [Papierladeprioriteit: Fax] op het tabblad [Lade Papierinstellingen]. Voor meer informatie over deze instelling, zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen.

  • Bestemmingen kunnen worden geregistreerd onder een programma van de scannermodus, maar alleen wanneer [Bestemmingen insluiten] is geselecteerd voor [Programma-instelling voor bestemm.] onder [Scannereigenschappen]. Raadpleeg de handleiding Scannen voor meer informatie over de instelling.

  • Mapbestemmingen die beschermingscodes hebben kunnen niet worden geregistreerd onder een ​​programma van de scannermodus.

  • Programma's worden niet verwijderd door het apparaat uit te schakelen of door op [Resetten] te drukken, tenzij het programma is verwijderd of overschreven.

  • Wanneer u de Oudere toepassingen gebruikt, geven programmanummers met ernaast aan dat de programma's zijn geregistreerd.

  • Programma's kunnen worden geregistreerd in het [Home]-scherm en kunnen eenvoudig opnieuw worden opgeroepen. Voor meer informatie, zie Pictogrammen toevoegen aan het [Home]-scherm. Sneltoetsen naar programma's opgeslagen in de modus Document Server kunnen niet worden geregistreerd in het scherm [Home].