Een document dat is gescand met de kopieer- of scannerfunctie of afdrukgegevens die door een printerstuurprogramma zijn verzonden, worden tijdelijk opgeslagen op de harde schijf van het apparaat. Zelfs nadat de taak is voltooid, blijven de gegevens als tijdelijke gegevens op de harde schijf staan. Met geheugen automatisch verwijderen kunt u de tijdelijke gegevens op de harde schijf wissen door deze te overschrijven.
Het overschrijven wordt gestart zodra de taak is voltooid.
De kopieer- en printerfunctie hebben een hogere prioriteit dan de functie Geheugen automatisch wissen. Als een kopieer- of afdruktaak gaande is, zal het overschrijven pas plaatsvinden nadat de taak is voltooid.