U kunt afdrukopties opgeven door de specificatieopdracht van afdrukopties te gebruiken. Voer de specificatieopdracht in de volgende indeling in, direct voor of na de naam van het HP-GL- of HP-GL/2-bestand.
Schakel de printertaal van het apparaat over naar RP-GL/2 voordat u deze opdracht opgeeft.
Indeling in ESC-reeks:
ESC DC2 ? z {, option { = value}} {, option { = value}} ... {, option { = value}} ESC SP
<Voorbeeld: om 10 kopieën als de sorteerhoeveelheid op te geven>
ESC DC2 ? z, emlqty=10 ESC SP
Indeling in hexadecimale code:
1B 12 3F 7A {2C option {3D value}} {2C option {3D value}} ... {2C option {3D value}} 1B 20
<Voorbeeld: om 10 kopieën als de sorteerhoeveelheid op te geven>
1B 12 3F 7A 2C 65 6D 6C 71 74 79 3D 31 30 1B 20
Parameter |
Waarde |
Beschrijving |
|---|---|---|
optie |
Tekstreeks voor de naam van de afdrukoptie |
Bepaalt een afdrukoptie |
optie |
Als de reeks wordt weggelaten |
De waarde die met deze parameter overeenkomt, wordt genegeerd. |
Als u een niet-ondersteunde waarde opgeeft, wordt de waarde die met deze parameter overeenkomt, genegeerd.
U kunt het aantal paren voor deze parameter en de daarmee overeenkomende waarde opeenvolgend opgeven. Maar als de ingevoerde opdracht meer dan één paar bevat dat dezelfde parameter en waarde opgeven, wordt alleen het laatst opgegeven paar toegepast.
Parameter |
Waarde |
Beschrijving |
|---|---|---|
waarde |
Tekstreeks van de waarde die voor de afdrukoptie is opgegeven |
Bepaalt een afdrukoptie |
Als u een niet-ondersteunde waarde opgeeft, wordt de optie die met deze parameter overeenkomt, genegeerd.
![]()
De maximale lengte voor tekenreeksen die ingevoerd kunnen worden, is 1023 bytes.
De ingevoerde opdracht blijft van kracht voor alle ontvangen afdrukgegevens totdat:
De printertaal wordt omgeschakeld.
Er een nieuwe specificatieopdracht voor de afdrukoptie wordt ontvangen.