Koptekst overslaan
 

De uitvoerplotter configureren

Kopieer de instellingen in "6. Plotter-ID" onder het RPGL-menu op het apparaat in de plotterinstellingen die in de CAD-toepassing zijn geconfigureerd.

1Selecteer de plotter die voor de uitvoer moet worden gebruikt in de CAD-toepassing.

Voor informatie over het configureren van de instellingen, zie de instructiehandleiding van de CAD-toepassing.

2Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop.

3Druk op [Printereigensch.].

4Druk op het tabblad [RPGL-menu].

5Druk op [6. Plotter-ID].

6Druk op [Pijl-omhoogVorige] of [Pijl-omlaagVolgende] totdat de doelplotternaam wordt weergegeven en druk vervolgens op [OK].

Als u in de CAD-toepassing één van de volgende items hebt geselecteerd: selected "7475A", "7550A", "7570A", "7575A", "7576A", "7580B", "7585B", "7586B", "7595A" of "7596A", selecteer dan dezelfde plotter als in de toepassing is geselecteerd.

Als u "DesignJet 600" of "DesignJet 700" in de CAD-toepassing selecteert, selecteer dan "RP-GL/2".

7Als u [RP-GL/2] hebt geselecteerd, selecteer dan het RP-GL/2-type en druk vervolgens op [OK].

Bekijk de volgende tabel voor de in de CAD-toepassing geselecteerde plotters en de RP-GL/2-types die daarmee overeenkomen:

Plotter

RP-GL/2-type

Afdrukkleur

DesignJet 600

Type1

Zwart-wit

DesignJet 700

Type3

Zwart-wit

8Druk op [Afsluit.].

9Druk op [OK].

Opmerking