Teksten die van tevoren zijn vastgelegd, zoals "KOPIE", worden op kopieën gestempeld.
Deze functie kunt u niet in combinatie met de handinvoer gebruiken.
Er kan slechts één melding tegelijk worden gestempeld.
De volgende acht meldingen zijn beschikbaar voor Voor.ingest. Stmp.:
"KOPIE", "SPOED", "PRIORITEIT", "Ter informatie", "PRELIMINAIR", "Alleen voor intern gebruik", "VERTROUWELIJK" en "ONTWERP".
Druk op [Bew./Stempel].
Druk op [Stempel].
Druk op [Vooraf ingestelde stempel].
Kies het gewenste bericht.
Druk op [Wijzigen].
Selecteer de positie, de grootte en de dichtheid en druk vervolgens op [OK].
Druk op [Alle pagina's] of [Alleen 1e pagina] om de pagina te selecteren waarop de stempel dient te worden afgedrukt.
Druk twee keer op [OK].
Afhankelijk van het papierformaat worden delen van de stempel mogelijk niet afgedrukt als u het formaat van de stempel wijzigt.
U kunt het formaat en het patroon van stempels aanpassen. Afhankelijk van de instelling kan de dichtheid veranderen.
Voor meer informatie over stempelposities, zie Stempels.
U kunt de instellingen voor Voor.ingest. Stmp. wijzigen onder [Voor.ingest. Stmp.] in Gebruikerstools. Voor meer informatie, zie Vooraf ingestelde stempels.