Met Direct verzenden kunt u documenten verzenden terwijl de verbinding met de bestemming wordt gecontroleerd.
U kunt fax- of IP-faxbestemmingen opgeven.
Als u internetfax-, e-mail-, mapbestemmingen en groeps- of meerdere bestemmingen opgeeft, wordt automatisch de verzendmodus Geheugenverzending gekozen.
Het is raadzaam de ontvangers te bellen en met hen af te spreken wanneer belangrijke documenten worden verzonden.
Druk op [Home] () onderaan in het midden van het scherm.
Draai het scherm naar links, en druk vervolgens op het pictogram [Fax] op het scherm Home 4.
Controleer of "Gereed" wordt weergegeven op het scherm.
Druk op [Dir. TX].
Plaats het origineel in de ADF.
Selecteer de noodzakelijke scaninstellingen.
Voor meer informatie over de scaninstellingen, zie Scaninstellingen.
Geef een bestemming op.
Wanneer u zich heeft vergist, drukt u op [Wissen] en voert u het adres opnieuw in.
Voor meer informatie over het opgeven van een bestemming, zie Een bestemming opgeven.
Druk op [Start].