Koptekst overslaan
 

De correctiewaarden van de gradatie instellen

De volgende procedure dient voor het aanpassen van de waarde van de kleurgradatie.

Tijdens het afdrukken kunt u de gradatie op twee plekken bijstellen: het felle deel (markering) en het gemiddelde deel (midden). De correctiewaarden voor de markerings- en middendelen worden ingesteld via respectievelijk [Testpatroon afdrukken 1] en [Testpatroon afdrukken 2].

Druk op de [Menu]-knop en selecteer de instellingen met de toetsen [Pijl-omlaag ] of [Pijl-omhoog ].

1Selecteer [Onderhoud] Druk op [OK]

2Selecteer [Kwaliteitsonderhoud] Druk op [OK]

3Selecteer [Kleurcalibratie] Druk op [OK]

4Selecteer [Autom. dichtheid aanp.] Druk op [OK]

Er wordt een bevestigingsbericht weergegeven. Druk op de [OK]-knop om de automatische dichtheid aan te passen.

Er wordt een bevestigingsbericht weergegeven wanneer de aanpassing is voltooid. Druk op [Afsluit.].

Op het scherm wordt [Kleurcalibratie] weergegeven.

5Selecteer [Testpatroon afdrukken 1] Druk op [OK]

6Druk op [Afdrukken].

7Vergelijk de kleuren die zijn afgedrukt op gradatiecorrectievel 1 met de kleuren die u wilt reproduceren.

Als het geselecteerde vel is afgedrukt wordt een bevestigingsbericht weergegeven.

8Druk op [Doorgaan].

9Selecteer de kleur die u wilt aanpassen Druk op [OK]

10Pas de correctiewaarde aan Druk op [OK]

11Druk op [Result.].

12Druk op [Afdrukken].

13Controleer het resultaat door het kalibratievel af te drukken.

14Druk op [Ja].

15Selecteer [Testpatroon afdrukken 2] Druk op [OK]

Pas de middentonen op gradatiecorrectievel 2 aan door de procedure te herhalen die u gebruikt hebt om de kleurwaarden op gradatiecorrectievel 1 aan te passen.