Als de papierlade of de papierinvoerrol vuil zijn, kunnen er verschillende vellen tegelijk of juist geen vellen worden gepakt. Maak deze onderdelen schoon door het volgen van de schoonmaakprocedure voor lade 1 hier omschreven. De schoonmaakprocedure is dezelfde voor de optionele papierlade-eenheden.
Schakel de printer uit en trek de stekker uit het stopcontact.
Verwijder alle kabels uit de printer.
Trek de lade voorzichtig naar buiten tot hij stopt, til de voorzijde van de lade op en trek hem dan uit de printer.

Plaats de lade op een vlak oppervlak.
Als er papier in de lade ligt, moet u dit verwijderen.
Veeg het rubberen deel van de rol schoon met een zachte, vochtige doek. Droog de wrijvingsstrip vervolgens met een droge doek.

Verplaats de printer naar de rand van een stevige tafel.

Plaats de printer niet op een onstabiel of schuin oppervlak.
Als er optionele papierinvoereenheden zijn bevestigd, moet u de printer niet verplaatsen terwijl de papierinvoereenheden zijn bevestigd. De papierinvoereenheden zitten namelijk niet stevig vast.
Als u de printer optilt, controleer dan of de optionele papiertoevoereenheid niet op de printer aangesloten is.
Veeg het rubberen deel van de rol schoon met een zachte, vochtige doek. Droog de wrijvingsstrip vervolgens met een droge doek.

Gebruik geen chemisch schoonmaakmiddel of organisch oplosmiddel, zoals verdunner of benzeen.
Zet de printer terug op de originele plek. Til de voorzijde van de papierlade omhoog en schuif de lade voorzichtig in de printer tot deze niet verder kan.

Schuif de papierlade niet met geweld in de printer. Doet u dit wel, dan kunnen de geleiders verplaatsen.
Steek de stekker van het netsnoer stevig in het stopcontact. Sluit alle voorheen verwijderde interfacekabels weer aan.
Zet de hoofdstroomschakelaar aan.
![]()
Volg dezelfde procedure om de papiertoevoerroller van de optionele papiertoevoereenheid te reinigen.