U kunt de prestaties van de printer verbeteren door de optimale papiersoort te selecteren voor de lade.
Druk op de [Menu]-knop en selecteer de instellingen met de toetsen [
] of [
].
Selecteer [Papierinvoer]
Druk op [OK]
Selecteer [Papiertype: (ladenaam)]
Druk op [OK]
Selecteer het type papier dat in de opgegeven lade ligt
Druk op [OK]
Deze instelling is volledig als de volgende soorten papier ingesteld zijn:
Dun papier, Medium dik, Dik papier 1, Dik papier 2, Dik papier 3, Dik papier 4, Speciaal papier 1, Speciaal papier 2, Speciaal papier 3, gerecycled papier, Voorbedrukt papier, OHP (Transparant)
Wanneer u [Geen weergave (Norm. pap.)], [Briefpapier], [Gecoat papier (Glnz)], [Gecoat papier(Glnz:Dik)], [Gecoat papier (Mat)], [Gecoat papier (Mat: dik)], [Waterproof papier], [Etikettenpapier] of [Envelop] heeft geselecteerd voor het papiertype, drukt u op [Escape]
Selecteer [Onderhoud]
Druk op [OK]
Selecteer [Algemene instellingen]
Druk op [OK]
Selecteer de papierdikte-instellingen voor het opgegeven papiertype
Druk op [OK]
Selecteer de lade waarin het opgegeven papier zit
[OK]
Als u [Instelling Briefhoofd], [Instelling Etiketten] of [Instelling Envelop] geselecteerd heeft in stap 8, kunt u de papierdikte voor iedere lade afzonderlijk instellen. Voor andere papiertypes wordt de opgegeven papierdikte gebruikt voor alle lades.
Selecteer de papierdikte
Druk op [OK]
![]()
Voor meer informatie over beschikbare papiertypes, zie Specificaties papiertype.