Selecteer één van de volgende modi aan de hand van het origineeltype dat u gebruikt:
[Tekst]
Gebruik deze stand wanneer het origineel alleen tekst bevat (geen afbeeldingen).
[Tekst/Foto]
Gebruik deze stand wanneer het origineel foto's of tekst met afbeeldingen bevat.
[Foto]
In deze stand kunnen subtiele schakeringen van foto's en afbeeldingen worden gereproduceerd.
[Licht]
Bij het afdrukken van lichte kleuren, wordt een master gemaakt met lichte kleuren.
[Pen]
Gebruik deze stand wanneer de originelen handgeschreven zijn.
Druk op de [Origineel type]-knop.

Gebruik de [
] of [
] om de soort origineel die u gebruikt te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop.

Stel het origineel in.
Controleer of de [Master maken]-selectieknop brandt.
Druk, wanneer deze niet brandt, op de [Master Maken]-instelling keuzetoets.

Voer het gewenste aantal afdrukken in met de cijfertoetsen.

Druk op de [Start]-knop.

Na de proefafdruk wordt automatisch begonnen met het afdrukken.
![]()
U kunt het soort origineel dat is geselecteerd specificeren wanneer de stroom is ingeschakeld. Zie [Oorspr. instellingen].
De standaardinstelling is [Tekst].
Er kunnen Moiré patronen zichtbaar zijn tijdens het afdrukken van gerasterde originelen.
Wanneer de fotostand wordt gebruikt om originelen te printen met zowel tekst en foto's, kan de tekst flets weergegeven worden. Gebruik, om dit te voorkomen, de Tekst-/Fotostand.
Leg bij het gebruik van de penseelstand getekende/geschreven documenten op de glasplaat.
Als u de afdruk eerst wilt controleren, drukt u op de [Automatische cyclus]-knop voordat u op de [Start]-knop drukt om de modus 'Automatische cyclus' uit te zetten. Zie Wanneer de modus Automatische cyclus is uitgeschakeld.