DHCP (Autom. verkrijgen)
U kunt instellingen maken in een DHCP-omgeving. Als u [DHCP (Autom. verkrijgen)] op [Aan] hebt gezet, kunt u [IP-adres], [Subnet masker] of [Gateway adres] niet opgeven.
Aan
Uit
Standaardinstelling: Aan
IP-adres
U kunt het [IP-adres] opgeven. Als u het [IP-adres] opgeeft, moet u [DHCP (Autom. verkrijgen)] op [Uit] zetten.
Standaardinstelling: 011.022.033.044
Geef een uniek IP-adres op, niet hetzelfde als een ander adres op het netwerk.
Subnetmasker
Geef [Subnet masker] op voordat u de printer gebruikt. Als u [Subnet masker] opgeeft, stelt u [DHCP (Autom. verkrijgen)] in op [Uit].
Standaardinstelling: 000.000.000.000
Gateway-adres
Een gateway is een verbinding of een uitwisselingspunt tussen twee netwerken. Configureer het gateway adres voor de router of de hostcomputer die als gateway wordt gebruikt.
Wanneer u [Gateway adres] configureert, moet u [DHCP (Autom. verkrijgen)] op [Uit] zetten.
Standaardinstelling: 000.000.000.000
Ethernetsnelheid
Stel de toegangssnelheid voor netwerken in.
Selecteer een snelheid die overeenstemt met uw netwerkomgeving. [Automatisch selecteren] moet normaal worden geselecteerd.
Automatische selecteren
10Mbps vast
100Mbps vast
Standaardinstelling: Automatische selectie