Koptekst overslaan
 

Het netwerk configureren met behulp van het bedieningspaneel

De procedures voor de Systeeminstellingen zijn anders dan de gewone procedures. Nadat u Gebruikersinstellingen hebt gebruikt, moet u op de toets [[Gebruikersinstell.]] drukken om af te sluiten.

Als de code van de hoofdoperator ingesteld is, verschijnt het invoerscherm voor de code van de hoofdoperator. Voer de code in en druk vervolgens op de toets [OK]. Raadpleeg de Gebruiksaanwijzing voor meer informatie over de code van de hoofdoperator.

1Druk op de knop [Gebruikersinstellingen].

2Selecteer [7. Online-instellingen] met de knoppen [Pijl-omhoog] of [Pijl-omlaag] en druk vervolgens op de [OK]-knop.

3Selecteer de instelling die u wilt wijzigen en druk vervolgens op de toets [OK].

4Wijzig de instelling en druk vervolgens op [OK].

Druk op de toets [Escape] om de instelling te annuleren.

5Druk op de knop [Gebruikersinstellingen].

6Zet aan/uit-schakelaar uit en aan.