De procedures voor de Systeeminstellingen zijn anders dan de gewone procedures. Nadat u Gebruikersinstellingen hebt gebruikt, moet u op de toets [[Gebruikersinstell.]] drukken om af te sluiten.
Als de code van de hoofdoperator ingesteld is, verschijnt het invoerscherm voor de code van de hoofdoperator. Voer de code in en druk vervolgens op de toets [OK]. Raadpleeg de Gebruiksaanwijzing voor meer informatie over de code van de hoofdoperator.
Druk op de knop [Gebruikersinstellingen].
Selecteer [7. Online-instellingen] met de knoppen [
] of [
] en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Selecteer de instelling die u wilt wijzigen en druk vervolgens op de toets [OK].
Wijzig de instelling en druk vervolgens op [OK].
Druk op de toets [Escape] om de instelling te annuleren.
Druk op de knop [Gebruikersinstellingen].
Zet aan/uit-schakelaar uit en aan.