Koptekst overslaan
 

Aansluiten op de interface

In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de interface van het apparaat kunt identificeren en hoe u het apparaat kunt aansluiten volgens de netwerkomgeving.

Belangrijk

  • Plaats geen vreemde objecten in een opening van de interface zoals de Ethernet-poort of USB-hostinterface. Dit kan een storing veroorzaken.

  • Controleer bij het aansluiten van een USB-interfacekabel de vorm van de poort en steek de kabelconnector goed in de poort. Wanneer u een USB-interfacekabel probeert aan te sluiten terwijl de kabelconnector en poort niet goed in elkaar passen, kan de USB-interfacekabel of poort beschadigd raken.

  • Raak de openingen van de interface niet aan. Dit kan een storing veroorzaken.

Afbeelding voor het aansluiten op de interfaces (illustratie met nummers en benoemingen)

  1. Gigabit Ethernet-poort

    Poort voor het aansluiten van de 1000BASE-T, 100BASE-TX- of 10BASE-T-kabel

    Gebruik deze interface om het apparaat op een netwerk aan te sluiten.

    Als u een Ethernet-interfacekabel gebruikt die 1000BASE-T ondersteunt, stelt u [Ethernet snelheid] op [Autom. select: 1Gbps inschak] in [Interface instellingen] in [Systeeminstellingen] in.

  2. USB-hostinterface

    Poort voor het aansluiten van een USB-interfacekabel of USB-interfaceapparaat

    Gebruik deze interface om het apparaat op een kaartverificatie-eenheid of een extern toetsenbord aan te sluiten.

Opmerking

  • Onder normale omstandigheden zijn de poorten afgedekt met een afdekplaatje. Alleen de service engineer kan de afdekplaat verwijderen. Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger wanneer u de interface-kabel wilt aansluiten.

  • Er zijn al drie specifieke kabels aangesloten op de USB-poort van het apparaat. Verwijder deze specifieke kabels niet. Wanneer de kabels worden verwijderd terwijl het apparaat is ingeschakeld, kan dit ertoe leiden dat het apparaat niet langer normaal functioneert.

  • Om te voorkomen dat de specifieke kabels per ongeluk worden verwijderd, dient u de op de computer aangesloten specifieke kabels zodanig te plaatsen dat niemand over de kabels kan struikelen.

  • De Ethernet-interfacekabel en specifieke kabels mogen niet worden aangesloten of verwijderd terwijl het apparaat is ingeschakeld.