Probleem |
Oorzaak |
Oplossing |
|---|---|---|
Het apparaat kan niet worden aangezet. |
De aan/uit-schakelaar is niet aangezet. |
Zet de aan/uit-schakelaar aan. Voor meer informatie over de aan/uit-schakelaar, zie Onderhoud en specificaties. |
Als het apparaat is ingeschakeld, wordt alleen het [Kopieerapparaat]-pictogram op het beginscherm weergegeven. |
Andere functies dan de kopieerfunctie zijn nog niet gereed. |
Wacht nog even. |
Het apparaat is net ingeschakeld en het scherm Gebruikersinstellingen wordt weergegeven, maar het menu Gebruikersinstellingen mist items. |
Andere functies dan de kopieerfunctie zijn nog niet gereed. De tijd die daarvoor nodig is, verschilt per functie. Functies verschijnen in het menu Gebruikersinstellingen als ze klaar zijn voor gebruik. |
Wacht nog even. |
Het indicatielampje blijft branden en het apparaat gaat niet naar de slaapstand, ook al is de [Energiespaarstand]-knop ingedrukt. |
In bepaalde gevallen gaat het apparaat niet over in de slaapstand wanneer de [Energiespaarstand]-knop wordt ingedrukt. |
Controleer voor u de [Energiespaarstand]-knop indrukt of de slaapstand ingeschakeld kan worden. Voor meer informatie over het inschakelen van de slaapstand, raadpleegt u de handleiding Snel aan de slag. |
Het display is uitgeschakeld. |
Het apparaat staat in de energiespaarstand. |
Raak het display aan of druk op een van de knoppen op het bedieningspaneel om de energiespaarstand te annuleren. |
Het display is uitgeschakeld. |
Het apparaat staat in de slaapstand. |
Druk op de [Energiespaarstand]-knop of op de [Status controleren]-knop om de slaapstand te sluiten. |
Er gebeurt niets wanneer op de knoppen [Status controleren] of [Energiespaarstand] wordt gedrukt. |
De stroom is uitgeschakeld. |
Zorg ervoor dat de hoofdstroomschakelaar is uitgeschakeld en schakel vervolgens de stroom weer in. |
De stroom wordt automatisch uitgeschakeld. |
De instelling voor de wekelijkse timer is ingesteld op [Hoofdstroom uit]. |
Wijzig de instelling voor de wekelijkse timer. Zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen voor informatie over de instelling van de wekelijkse timer. |
Het invoerscherm voor de gebruikerscode wordt weergegeven. |
Met Gebruikerscodeverificatie worden er beperkingen voor de gebruikers ingesteld. |
Raadpleeg Snel aan de slag voor informatie over hoe u zich aanmeldt wanneer verificatie van de gebruikerscode geactiveerd is. |
Het verificatiescherm verschijnt. |
Er is basisverificatie, Windows-verificatie of LDAP-verificatie is ingesteld. |
Voer uw log-in gebruikersnaam en uw gebruikerswachtwoord in. Raadpleeg Snel aan de slag voor informatie over het scherm Verificatie. |
Ook als het vastgelopen papier is verwijderd, blijft de foutmelding staan. |
Er zit nog steeds papier vast in de lade. |
Verwijder het vastgelopen papier door de procedures te volgen die op het bedieningspaneel worden weergegeven. Voor informatie over het verwijderen van vastgelopen papier, zie Vastgelopen papier verwijderen. |
Er wordt nog steeds een foutmelding weergegeven, zelfs wanneer het aangegeven paneel is gesloten. |
Eén of meerdere panelen staan open, maar dit wordt niet aangegeven. |
Sluit alle panelen van het apparaat. |
Afbeeldingen worden op de achterkant van het papier afgedrukt. |
U heeft wellicht het papier niet correct geplaatst. |
Plaats het papier op de juiste wijze. Voor meer informatie over het bijvullen van papier, zie Papierspecificaties en papier bijvullen. |
Er treden geregeld papierstoringen op. |
Het gebruik van gekreukt papier veroorzaakt vaak papierstoringen, vlekkerige papierranden of verschoven posities bij het nieten of afdrukken van meerdere exemplaren. |
|
Er treden geregeld papierstoringen op. |
Wellicht is de zij- of eindafscheider van de lade niet juist ingesteld. |
|
Er treden geregeld papierstoringen op. |
Er is papier van een formaat geplaatst dat niet herkend kon worden. |
|
Er treden geregeld papierstoringen op. |
Er zit een vreemd voorwerp in de uitvoerlade. |
|
Er treden geregeld papierstoringen op. |
De nietcartridge is niet correct ingesteld. |
Stel de nietjescartridge correct in. Voor nadere details over het bijvullen van nietjes, zie Onderhoud en specificaties. |
Er vinden papierstoringen plaats wanneer er op enveloppen wordt afgedrukt. |
De enveloppen hebben ezelsoren. |
Als enveloppen ezelsoren hebben, zorg er dan voor dat u deze platstrijkt voordat u ze in de printer plaatst. Stapel het papier niet hoger dan de opgegeven limiet voor de papierlade. Indien er zich nog steeds papierstoringen blijven voordoen nadat u de enveloppen plat heeft gestreken, plaats dan de enveloppen een voor een in de lade en druk ze een voor een af. Zie de handleiding Papierspecificaties en papier bijvullen voor meer informatie over het plaatsen van enveloppen. |
Er vinden papierstoringen plaats wanneer er op enveloppen wordt afgedrukt. |
U heeft op enveloppen afgedrukt die geen rechthoekige flap hebben terwijl [Schuintedetectie] op [Aan] was ingesteld. |
|
Bij het afdrukken op enveloppen, kan het voorkomen dat enveloppen tegelijk worden ingevoerd of helemaal niet worden ingevoerd in de printer. |
De enveloppen hebben ezelsoren. |
Als enveloppen ezelsoren hebben, zorg er dan voor dat u deze platstrijkt voordat u ze in de printer plaatst. Stapel het papier niet hoger dan de opgegeven limiet voor de papierlade. Indien er zich nog steeds papierstoringen blijven voordoen nadat u de enveloppen plat heeft gestreken, plaats dan de enveloppen een voor een in de lade en druk ze een voor een af. Zie de handleiding Papierspecificaties en papier bijvullen voor meer informatie over het plaatsen van enveloppen. |
Kan niet in duplexmodus afdrukken. |
U heeft een papierlade geselecteerd die niet is ingesteld voor dubbelzijdig afdrukken. |
Wijzig de instelling voor "Duplex toepassen" in "Instell. papierlade" om dubbelzijdig afdrukken te activeren voor de papierlade. Raadpleeg Papierinstellingen voor meer informatie over de instelling "Duplex toepassen". |
Kan niet in duplexmodus afdrukken. |
U heeft een papiertype geselecteerd dat niet gebruikt kan worden om dubbelzijdig mee af te drukken. |
Selecteer in "Instell. papierlade" een papiertype dat gebruikt kan worden voor dubbelzijdig afdrukken. Voor meer informatie over de instelling "Papiertype", zie Papierinstellingen. |
Het apparaat schakelt niet binnen 13 minuten uit nadat u hem uit heeft gezet. |
Het apparaat kan de uitschakelprocedure niet uitvoeren. |
Herhaal de uitschakelprocedure. Als het apparaat niet uitgaat, neem dan contact op met uw onderhoudsvertegenwoordiger. |
Er vond een fout plaats toen het adresboek gewijzigd werd via het display of Web Image Monitor. |
Het Adresboek kan niet gewijzigd worden wanneer er meerdere opgeslagen documenten gewist worden. |
Wacht even en probeer het dan nogmaals. |
Kan Web Image Monitor niet gebruiken om documenten af te drukken die op de Document Server staan opgeslagen. |
Indien er een beperking voor het afdrukvolume is ingesteld, kunnen gebruikers niet over hun volumelimiet heen gaan en doorgaan met afdrukken. Afdruktaken die geselecteerd zijn door gebruikers die hun afdrukvolumelimiet hebben bereikt, worden geannuleerd. |
|
De functie functioneert niet of kan niet worden gebruikt. |
Als u een taak niet kunt uitvoeren, wordt het apparaat wellicht door een andere taak opgehouden. |
Wacht tot de huidige taak is voltooid voordat u het opnieuw probeert. Voor meer informatie over functiecompatibiliteit, zie Functies kunnen niet tegelijkertijd worden uitgevoerd. |
Papier is gebogen. |
Papier kan gebogen zijn wanneer deze uit de Finisher bovenuitvoer is geworpen. |
Wijzig de uitvoerlade naar de staffellade van de Finisher. |
De afbeelding is niet correct geplaatst op het papier. |
|
Neem contact op met de beheerder van uw apparaat of uw leverancier. |
Papier dat bij de stapeleenheid wordt aangeleverd is gekruld, waardoor het niet juist uitgelijnd wordt. |
Het papier is gekruld. |
Voor meer informatie over Aanpassingsinstellingen voor operators, zie Papierinstellingen. |
Uitgevoerd papier in de uitvoerlade van de stapeleenheid wordt niet juist uitgelijnd. |
|
Selecteer [Krulaanp Voor meer informatie over Aanpassingsinstellingen voor operators, zie Papierinstellingen. |
Probleem |
Oorzaken |
Oplossing |
|---|---|---|
Kreuken ontstaan wanneer Venstervouw, Briefvouw naar binnen of Briefvouw naar buiten wordt toegepast. |
Het papier kreukelt wanneer de optie Venstervouw, Briefvouw naar binnen of Briefvouw naar buiten wordt toegepast op B4 JIS |
Wanneer Venstervouw, Briefvouw naar binnen of Briefvouw naar buiten wordt gebruikt met een papierformaat groter dan A4, raden wij u aan om afbeeldingsverkleining toe te passen en papier te gebruiken dat niet groter is dan A4 |
Bij het afdrukken op Z-gevouwen papier geeft het apparaat aan dat de uitvoerlade vol is, terwijl de hoeveelheid uitgevoerd papier op de lade veel minder is dan de maximale stapelcapaciteit. |
De Z-vouw-ondersteuningslade is niet bevestigd. |
Bevestig de Z-vouwondersteuningslade voor de finisher- of multivouweenheid. Voor meer informatie over het bevestigen van de Z-vouw-ondersteuningslade, zie Snel aan de slag. |
Papier komt met gekreukelde randen uit de multivouweenheid wanneer de optie Venstervouw is geselecteerd. |
Het papier is omgekruld. |
|
De positie van de vouw is onjuist wanneer Briefvouw naar binnen wordt gebruikt met papier van B5 JIS-formaat. |
Multi-velvouw is opgegeven terwijl er slechts één vel wordt afgedrukt. |
Selecteer [Briefvouw naar binnen] in [Uitvoer/Aangepaste functie/Finisher] op het beginscherm van het kopieerapparaat onder [Vouweenheid]. Druk op [Wijzigen] en stel vervolgens "Multi-velvouw" in op [Uit]. Zie Kopiëren / Documentserver voor details over het opgeven van de functie Multi-velvouw. Als u de printerfunctie gebruikt, wijzig de instellingen voor 'Briefvouw naar binnen' van het printerstuurprogramma dan zodat Multi-velvouw niet is opgegeven. |
![]()
Soms wijken afbeeldingen af vanwege de gebruikte papiersoort, het papierformaat of problemen met de papiercapaciteit. Gebruik het aanbevolen papier. Voor meer informatie over het aanbevolen papier, zie Papierspecificaties en papier bijvullen.