Geef de snijlengte van de snee voor iedere rand op.
Druk op [3 randen snijden].

Zorg ervoor dat [Spec. snijformaat] is geselecteerd.
Voer de positie voor de snee van elke rand in met de cijfertoetsen en druk op [
].

Druk op [Bovenrand] en voer de snijpositie voor de bovenrand in met de cijfertoetsen.
Druk op [Onderrand] en voer de snijpositie voor de onderrand in met de cijfertoetsen.
![]()
U kunt de positie voor de instelling van Zijrand snijden instellen tussen 6,0 en 50,0 mm (0,24 tot 1,96 inch) in stappen van 0,1 mm (0,01 inch).
U kunt de positie voor het snijden van de boven- en onderrand aanpassen tussen 6,0 en 28,0 mm (0,24 en 1,10 inch) in stappen van 0,1 mm (0,01 inch).
Voor meer informatie over perfect binding, zie Perfect Binding.