![]()
Controleer of de rand van het papier aan de rechterzijde is uitgelijnd.
Als een papierlade te hard dicht geduwd wordt, kunnen de zijwanden van de lade van hun plaats raken.
Wanneer u een klein aantal vellen plaatst, moet u ervoor zorgen dat u de zijgeleiders niet te ver naar binnen drukt. Als de zijgeleiders te strak tegen het papier aanstaan, kunnen de randen gaan opkrullen, kan het papier onjuist worden ingevoerd of als het een gewicht heeft tussen 52,3 – 63,0 g/m2 (14,0 – 16,9 lb. bankpost) kan het gaan kreukelen.
Controleer of het papier in de papierlade niet wordt gebruikt en trek de lade dan voorzichtig open tot deze stopt.

Verwijder het papier indien aanwezig.
Ontgrendel de zijwanden.

Houd de ontgrendelingshendel ingedrukt en schuif de zijwanden vervolgens zo zodat ze zijn uitgelijnd met het formaat van het papier dat u wilt plaatsen.

Terwijl u beide uiteinden van de eindgeleider indrukt, verschuift u deze tot die uitgelijnd is met het formaat van het papier dat u wilt plaatsen.

Maak een nette stapel van het papier en plaats het met de afdrukzijde naar beneden.
Stapel het papier niet hoger dan de limietmarkering.

Vergrendel de zijwanden weer.
Zorg ervoor dat er geen ruimte zit tussen het papier en de zijwanden of eindwand.

Schuif de papierlade voorzichtig volledig naar binnen.
![]()
Nadat u de papierlade er terug in heeft geduwd, moet u controleren of het papierformaat juist in het beginscherm van de printer wordt weergegeven. U kunt het beginscherm van de printer weergeven door naar het [Home]-scherm te gaan en op het [Printer]-pictogram te drukken.